Rechtbank begint met getuigenverhoren Srebrenica
Voor de rechtbank in Den Haag beginnen donderdagmorgen de getuigenverhoren over de val van de moslimenclave Srebrenica en de genocide die daarop volgde. De eerste getuige is B. Oosterveen, in de fatale julidagen van 1995 personeelsfunctionaris bij Dutchbat.
Nabestaanden van de slachtoffers hebben om de verhoren verzocht, die moeten leiden tot een schadeclaim aan de Nederlandse overheid. Die zou medeverantwoordelijk zijn voor de moord op zeker 7500 moslims door het Bosnisch-Servische leger.
Naast Oosterveen zijn zes andere getuigen opgeroepen. De militaire hoofdrolspelers Karremans (toenmalig Dutchbat-commandant), Nicolaï (chef-staf van de VN-vredesmacht) en Van Baal (plaatsvervangend bevelhebber van de landmacht) worden op respectievelijk 16, 17 en 23 juni verhoord. De toenmalige minister van Defensie Voorhoeve komt op 30 juni als laatste voor een verhoor naar de rechtbank.
Oosterveen is een van de minder prominente getuigen. In die categorie vallen ook T. Franken, in 1995 plaatsvervanger van Karremans, en A. de Haan, een militair waarnemer van de Verenigde Naties. Frankens verhoor staat gepland voor 9 juni, De Haan is op 26 mei aan de beurt. De verhoordagen beginnen steeds om half tien ’s ochtends.
Oosterveen werd volgens advocaat van de nabestaanden L. Zegveld niet verhoord door de onderzoekers van het NIOD. De voormalige personeelsfunctionaris zag zelf negen slachtoffers van executies rond de val van Srebrenica. Samen met een collega maakte hij daarvan foto’s. Hij leverde het rolletje in bij zijn superieuren, waarna het spoorloos verdween.
Zegveld wil er via het verhoor van Oosterveen duidelijkheid over krijgen of Dutchbat lokale moslimwerknemers heeft weggestuurd die recht hadden op bescherming. Het verhoor kan donderdag lang duren. „Ik heb 130 vragen voor meneer Oosterveen", zegt Zegveld. Zij verwacht dat de verhoren van Franken en Karremans het langst duren. Voor die verhoren heeft ze ongeveer tweehonderd vragen voorbereid.
De getuigenverhoren kwamen er overigens niet zomaar. Het gerechtshof in Den Haag gunde de nabestaanden hun eind vorig jaar het onderzoek, nadat de rechtbank een verzoek had afgewezen. Voor het hof speelde mee dat de nabestaanden bij eerdere onderzoeken, door het NIOD en in de parlementaire enquête, nooit de gelegenheid hebben gehad vragen te stellen aan Nederlandse politici en militairen.