Geen samenwerking hindert aanpak vogelgriep
Gebrek aan samenwerking tussen internationale organisaties en onwil van landen om monsters te verstrekken vormen een hindernis voor de pogingen om vogelgriep in Azië in de gaten te houden. Dat meldde het wetenschappelijk blad Nature in zijn laatste nummer.
De Wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft de afgelopen maanden slechts zes monsters ontvangen die bij besmette mensen zijn afgenomen en helemaal geen monsters van geïnfecteerd pluimvee. Hoewel de WHO en de VN-organisatie voor voedsel en landbouw (FAO) verondersteld worden samen te werken, vertelde Michael Perdue van het WHO-griepprogramma dat de FAO de monsters waarover zij beschikt ’niet wil delen’.
Bestuderen van monsters van het H5N1-vogelgriepvirus waaraan sinds 2003 meer dan vijftig mensen in Azië zijn bezweken en het opsporen van genetische veranderingen in het virus is essentieel, zeiden wetenschappers tegen Nature. Zij zijn bang dat het virus gaat muteren en dat het dan een wereldwijde pandemie kan veroorzaken, waardoor miljoenen mensen kunnen overlijden.
Nature stelt dat de FAO monsters moet verzamelen, maar dat het die niet heeft ontvangen, waardoor de WHO niet weet of het virus veranderingen ondergaat. Een woordvoerder van het FAO-hoofdkwartier in Rome zei dat sommige landen waar vogelgriep heerst niet beschikken over de middelen om monsters te nemen en te versturen. „En dingen die wel zouden moeten gebeuren, doen dat niet. Monsters liggen soms in laboratoria", zei hij.
Landen waar de ziekte voorkomt, willen soms ook niet meewerken omdat zij vrezen de controle kwijt te raken en omdat zij bang zijn voor negatieve publiciteit. Zij willen niet dat buitenlandse instellingen voorspellingen doen en aan de media dingen vertellen die niet eerst door hun eigen ministerie van Gezondheid of Landbouw zijn goedgekeurd.
Om een eind te maken aan deze gang van zaken hebben vertegenwoordigers van de WHO gesproken met regeringsfunctionarissen uit Vietnam, Cambodja en Laos en het verzoek gedaan om de WHO rechtstreeks monsters te sturen. Die bijeenkomsten hebben volgens Perdue duidelijk gemaakt dat het dringend noodzakelijk is dat het delen van gegevens van groot belang is.