BPL moet met een openbaar bod komen omdat uit onderzoek van Consob is gebleken dat de bank heeft samengespannen met andere investeerders en dat dit syndicaat inmiddels meer dan 30 procent van Antonveneta bezit. Volgens de Italiaanse wet moet dan een overnamebod worden uitgebracht. BPL is nu de datum van vóór 19 mei opgelegd.

BPL had eerder ontkend in het geheim met andere investeerders op te trekken. De bank liet woensdag weten bij de rechter om opschorting van de uitspraak te zullen vragen. ABN Amro wilde niet reageren.

BPL had eerder gezegd van plan te zijn om Antonveneta te kopen via een ingewikkelde constructie met aandelen en obligaties. Dat het bod moet worden gedaan in contanten, kan worden beschouwd als een klap voor BPL omdat de bank zelf niet de financiële slagkracht heeft om de contanten op tafel te leggen.

Volgens de regels moet het bod van BPL zijn gebaseerd op de gemiddelde beurskoers van Antonveneta over de afgelopen twaalf maanden en het bedrag dat de bank als laatste heeft betaald voor een aandeel Antonveneta. Dat zou neerkomen op tussen de 23 en 24 euro per aandeel, waarmee het totale bod komt op circa 6 miljard euro. Dat is minder dan de 6,3 miljard euro die ABN Amro bereid is te betalen.

ABN Amro is sinds het uitbrengen van het bod verwikkeld in een overnamestrijd met BPL. Die strijd heeft ook al geleid tot bemoeienis van de Europese Commissie. De kwestie wordt gezien als een testcase voor buitenlandse investeringen in de beschermde financiële markt in Italië.

Nadat het Nederlandse concern zijn bod had uitgebracht, begon BPL gestaag zijn belang in Antonveneta uit te breiden, naar nu blijkt geholpen door bevriende investeerders. BPL gebruikte anderhalve week geleden op de aandeelhoudersvergadering van Antonveneta zijn stevige stemrechten nog door bestuurders die het bod van ABN Amro steunden in te wisselen voor hem welgezinde managers. Een dag eerder had ABN Amro een overwinning geboekt doordat de centrale bank van Italië de overnameplannen van het Nederlandse concern goedkeurde.