Van AA tot Zorreguieta
Titel:
”Encyclopedie van het Koninklijk Huis”
Auteur: F. J. J. Tebbe e.a., uitg. Winkler Prins/Het Spectrum; Utrecht, 2005
ISBN 90 274 9745 1
Pagina’s: 384
Prijs: € 49,75. Adjudant, beveiliging, Claus, doop, Emma. Op alfabetische volgorde komen zo ruim 700 begrippen aan bod in de ”Encyclopedie van het Koninklijk Huis”, die maandag in de zaal van de Eerste Kamer is gepresenteerd. Het standaardwerk is compleet en zelfs bijgewerkt tot en met de verloofden van de -Apeldoornse- prinsen Pieter-Christiaan en Floris.
Wat doet een hofmaarschalk? Wanneer mag de vlag met wimpel uit? Hoe komt het Bernhardaapje aan zijn naam? Hoe komt koningin Beatrix aan haar zeilschip De Groene Draeck? Vragen die allemaal te beantwoorden zijn met de mooie uitgave, die voorzitster Y. Timmerman-Buck van het Nationaal Comité Zilveren Regeringsjubileum koningin Beatrix maandag in ontvangst nam.
Het is voor het eerst in de geschiedenis dat er in Nederland zo’n compleet naslagwerk over het Koninklijk Huis verschijnt. Alleen Engeland en Denemarken kennen een vergelijkbaar boek. Uitgeverij Het Spectrum zegt dan ook niet te veel als zij stelt dat de encyclopedie „de historie van twee eeuwen monarchie voor de toekomst vastlegt.”
De redactie is niet alleen in dat opzicht ambitieus geweest. Het boek moet volgens hoofdredacteur drs. F. J. J. Tebbe ook in de toekomst van de monarchie een rol spelen. „Ik hoop dat deze encyclopedie kan bijdragen aan de vertaalslag van het begrip monarchie naar deze tijd. Het pleidooi voor een volwaardige wetenschappelijke studie monarchiewetenschappen onderschrijf ik dan ook van harte”, aldus Tebbe.
De encyclopedie zou een mooi basiswerk voor een dergelijke opleiding kunnen zijn. Niet dat het boek zware kost is. In tegendeel. Het is zeer toegankelijk, mede door de vele foto’s, de overzichten en grafieken. De korte stukjes tekst en de stijl waarin het boek geschreven is, maken het tot een handboek voor scholen, bibliotheken en liefhebbers van het Oranjehuis, maar zeker ook voor kenners.
Niet verbloemend
Het boek is echter wel wetenschappelijk van aanpak. Het verbloemt niet en gaat geen ’moeilijke’ thema’s uit de weg. „Deze encyclopedie sluit niks uit en laat geen lacunes”, zoals prof. dr. C. A. Tamse, medeauteur en emeritus hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen het zei. „De redactie is analytisch en afstandelijk geweest. Daarom zijn ook onderwerpen als de Lockheed-affaire, Zorreguieta, buitenechtelijke kinderen, prinses Irene en de uitlatingen van haar nazaten opgenomen.” Een goede aanpak: zakelijk en eerlijk. Een compliment voor de auteurs van de encyclopedie -waaraan ook SGP-fractievoorlichter drs. M. de Bruijne bijdragen leverde-, is dan ook meer dan terecht.
De redactie is in haar streven geslaagd niet alleen „grote witte mannen” c.q. koningen en stadhouders te beschrijven, maar het geheel van de monarchie in beeld te brengen. Van stallen, rijtuigen en hofhonden tot ordetekenen, paleizen en vermogenspositie.
Mooi is dat het dikke boek veel inzicht geeft in het functioneren van de hofhouding. Adjudanten, hofdames, de grootmeester, secretarissen. Voor de gemiddelde Nederlander zijn ze allemaal even belangrijk of onbelangrijk, maar voor wie te maken krijgt met het hof, is het goed iets te weten van de structuur van de hofhouding. Totaal zijn er zo’n 300 tot 350 mensen die ervoor zorgen dat de Koningin en de andere leden van het Koninklijk Huis hun werk kunnen doen. Hoogste persoon aan het hof is de grootmeester. Onder zijn leiding zorgen functionarissen zoals de thesaurier (financiën), hofmaarschalk (huishouding), opperhoutvester (jacht en natuurbeheer) en intendanten (beheer paleizen) voor de uitwerking van de plannen.
Spiegel
Het overzicht van twee eeuwen Koninklijk Huis geeft echter niet alleen een blik achter de paleisdeuren, maar is ook een spiegel, zo stelde prof. Tamse. „Het boek zegt ook iets van het volk. Het koningschap had niet kunnen worden wat het is, zonder krediet van de politiek burgerij, zonder de goedkeuring van het Nederlandse volk. Het boek vertelt over onszelf als staatsburger. Tal van Oranjes zochten de grenzen van hun macht, maar macht is inmiddels iets collectiefs. Een koning of koningin kan allang niet meer alles overzien. Daar zijn ministers voor nodig.”
Compleet is een encyclopedie nooit. Ook deze niet. Zo hebben de samenstellers zich beperkt tot het Koninklijk Huis vanaf haar ontstaan in 1813 tot heden. Het stadhouderstijdperk dat daarvoor ligt, krijgt weinig aandacht, ondanks dat daar de wortels van het Koninklijk Huis liggen. Over de Friese tak van de Nassaus is ook niet veel te vinden.
Onder de letter k ontbreekt een belangrijk begrip: ”kerk”. Een klein hiaat, want de lezer moet nu zelf zo vindingrijk zijn om verder te zoeken onder protestantisme en katholicisme. Onder die begrippen zijn de spanningen tussen vorstenhuis en kerk, zoals voorafgaand aan de Afscheiding in 1834 wel weergegeven. Ook de tegenstem van de SGP-fractie tegen het huwelijk van de protestantse prins Maurits en de rooms-katholieke Marilène van den Broek is daar vastgelegd voor de historie.