Toen de mensen in 1957 voor het eerst pensioen kregen, was het aantal AOW’ers 738.693. In 1968 werd de mijlpaal bereikt van 1 miljoen 65-plussers en in 1989 die van 2 miljoen. De SVB verwacht eind 2011 de driemiljoenste AOW-klant.

Daarmee is het einde nog niet in zicht. Het aantal AOW’ers zal stijgen tot zo’n 4,5 miljoen in 2038 en daarna weer dalen.

De SVB tekent bij de cijfers aan dat steeds minder mensen voor hun 65e overlijden. Nederlanders worden ouder dan vroeger, maar dat telt minder hard mee in de stijging van het aantal AOW’ers. In de loop der jaren steeg de levensverwachting van mannen van 78,9 tot 80,5 jaar en die van vrouwen van 79,4 tot 84,2 jaar.

Het AOW-pensioen wordt voor het grootste deel betaald door de mensen die werken en nog geen 65 jaar zijn. In de toekomst zullen naar verhouding steeds minder werkenden gaan betalen voor steeds meer AOW’ers. In 1968 waren er nog negentien 65-plussers op honderd mensen tussen de 20 en de 65 jaar. In 1989 was dit gestegen naar 22, en dit jaar naar 25 procent. Eind 2011 zal dit percentage 30 AOW’ers bedragen en in 2038, bij het hoogste aantal AOW’ers, 48.