In een maandag gepubliceerde uitspraak stelt de Raad van State de dwangsom die de gemeenten opgelegd hadden aan ProRail buiten werking. Goes en Kapelle wilden de verlaging van de maximumsnelheid afdwingen voor goederentreinen, om geluidsoverlast van het spoor te verminderen.

De Raad van State stelt vast dat de gemeenten een formele fout hebben gemaakt. De onderbouwing van de dwangsommen deugt niet. De Zeeuwse gemeenten hebben de dwangsommen opgelegd op grond van het Besluit geluidhinder spoorwegen (Bgs). Maar het Bgs is op 22 april van dit jaar gewijzigd, waardoor de gemeenten niet langer dwangsommen aan ProRail kunnen opleggen.

Om iets aan de herrie te kunnen doen, moeten Goes en Kapelle eerst bij het ministerie van VROM aankloppen. De gemeenten zullen met een onderzoek vanaf 1987 de geluidsoverlast van de spoorweg in kaart moeten brengen. Een dergelijk onderzoek moet uiterlijk 1 januari 2007 bij de minister zijn ingediend. Die kan in voorkomende gevallen maatregelen nemen.

De uitspraak is een tegenvaller voor Goes en Kapelle. Zij wilden ProRail met een dwangsom van maximaal 250.000 euro dwingen een maximumsnelheid van 60 km/uur in te stellen voor goederentreinen op het spoortraject Vlissingen-Roosendaal. De gemeenten legden de dwangsom op verzoek van Belangenvereniging Aanwonende Spoorlijn aan ProRail op.

ProRail weigert de goederentreinen van en naar de autoterminal in Vlissingen-Oost, de zogeheten Cobelfret-treinen, 60 km/uur te laten rijden. Volgens ProRail moeten in dat geval alle treinen tussen Vlissingen en Roosendaal 60 km/uur gaan rijden. Volgens de railbeheerder is dat niet nodig en kan de geluidsoverlast voor de omwonenden op andere en minder ingrijpende manieren worden opgelost.