Canadese veteraan (96) loopt defilé
Als de premier van Canada arriveert, laat Fred J. Kidd zijn kans niet schieten. Met de armen om elkaars schouders gaan ze op de foto.
„Ik ben 91 en heb het gehad. Het is goed geweest. Ik kom nooit meer terug”, zei Fred Kidd precies vijf jaar geleden in deze krant.
De afgelopen week was de oude vechtjas uit Saskatoon weer terug in Apeldoorn. Voor het oog gezond van lijf en leden. „Ik voel me goed”, lacht hij. „Mijn armen laten me soms in de steek.”
De Canadese veteraan heeft de gezegende leeftijd van 96 jaar. Hij is helder van geest, rijdt nog altijd auto, kookt zijn eigen potje, doet de was en steekt de oceaan over alsof hij brood om de hoek haalt.
Zaten veel van zijn jongere kameraden zondag bij het Nationaal Defilé door de binnenstad van Apeldoorn in een oude legertruck, Kidd niet. Hij liep het hele parcours.
Hij kreeg bloemen en werd van alle kanten toegejuicht. „De mensen waren zó enthousiast. Het lijkt wel of de Tweede Wereldoorlog naarmate die langer geleden is, steeds dichterbij komt.”
Kidd sprak even met prinses Margriet, die de parade afnam. „Ze vroeg of ik het naar m’n zin had. Natuurlijk, heb ik geantwoord. De mensen zijn zo aardig. Nederlanders en Canadezen; het is net een grote familie.”
Hij was de 30 al gepasseerd, vader van twee kinderen, toen hij in de oorlog naar het front moest. Een dag na D-Day (juni 1944) ging Kidd in Frankrijk aan land. Met zijn maten van de Royal Regina Rifles vocht hij zich een weg door Normandië, Picardië en België naar Nederland. In het Duitse Essen was voor hem de oorlog voorbij.
Kidd zat nog tot december 1945 vast in Engeland omdat er geen schepen waren om de Canadese soldaten terug naar huis te brengen. Terug in Canada kwamen de emoties los. Zijn jongste broer en een zwager sneuvelden in Frankrijk. Thuis was er onbegrip: de doorsnee Canadees had geen idee van wat de soldaten in Europa meemaakten.
De zestigste herdenking van de Bevrijding is de afgelopen dagen een grote geworden. Vliegtuigladingen vol Canadezen kwamen naar Nederland. Niet alleen 1700 veteranen, maar ook muziekkorpsen, scholieren, politieagenten en gouverneur-generaal Adrienne Clarkson wilden de jubileumherdenking van de Bevrijding meemaken.
Canadese media zonden dagelijks vanuit de kelder van het Apeldoornse stadhuis berichten naar het thuisfront. De nationale omroep kwam live vanaf het Raadhuisplein. Miljoenen Canadezen zagen de uitzendingen.
Op de valreep werd maandag de Canadese premier Paul Martin ingevlogen. Hij kon niet eerder weg vanwege politieke perikelen in Canada. De veteranen nemen het hem kwalijk dat hij zondag niet bij het defilé in Apeldoorn was.
Op Fred Kidd maakte de herdenking op de Canadese begraafplaats in Holten woensdag de meeste indruk. „Kinderen legden een bloem bij ieder graf. Daar schiet je vol van.” Tijdens de ceremonie op het kerkhof in Groesbeek, de grootste Canadese begraafplaats in Nederland, werd Kidd verdrietig. „Daar liggen veel kameraden begraven. Dat brengt herinneringen boven.”
Het overvolle programma van de veteranen leek voor Kidd geen probleem. Nog maar net geland, gaf hij al antwoord op vragen van scholieren uit Beekbergen. „Het is belangrijk dat kinderen weten wat er in de oorlog is gebeurd. Soms sta ik trouwens versteld van wat ze al weten.”
Hij zag de afgelopen dagen koningin Beatrix, sprak met prinses Margriet, deed joviaal met zijn naamgenoot, burgemeester Fred de Graaf van Apeldoorn, en schudde vele duizenden handen. „Ik heb hier echte vrienden.”
Maandag was er in Orpheus de ontmoeting met premier Martin. De Canadese regering riep 2005 uit tot het jaar van de veteraan. Toch: „Ik voel me hier meer gewaardeerd dan thuis”, zegt Kidd. „Ik zou hier kunnen wonen en ervan genieten.”
De oude veteraan nam dinsdag afscheid van zijn Apeldoornse gastgezin en vloog terug naar zijn vaderland. Via Londen en Toronto naar Saskatoon in de provincie Saskatchewan, een trip van ruim twaalf uur. Zonder te slapen. „Dat kan ik niet in een vliegtuig.”
Zien we hem bij leven en welzijn over vijf jaar terug? „Oh no, dan zou ik 101 zijn. Reken daar maar niet op.”