Tij in Libanon lijkt gekeerd voor verdreven christelijke generaal Aoun
Een kleine 100.000 Libanezen vierden afgelopen zaterdag op het Martelarenplein in Beiroet uitbundig de thuiskomst van de christelijke legergeneraal Michel Aoun. De oud-generaal werd aan het einde van de burgeroorlog in 1991 door de Syriërs uit Libanon verbannen. Maar zelfs vanuit zijn ballingschap in Frankrijk voerde hij felle oppositie tegen het pro-Syrische regime in Beiroet. „De opa, de vader en de zoon van de oppositie is weer thuis.”
Slechts elf dagen nadat de laatste Syrische soldaat Libanon heeft verlaten, keert de 70-jarige Michel Aoun terug naar zijn vaderland. In een interview op de Libanese televisie gisteravond sprak Aoun -die als bijnaam ”de generaal” heeft- veelbelovende woorden. Hij is van plan Libanon „de 21e eeuw in trekken” en het land te verenigen. Het politieke systeem waar staat en kerk met elkaar zijn verbonden, heeft volgens Aoun de langste tijd gehad. Ook kondigde hij aan zich in principe verkiesbaar te stellen voor het presidentschap.
De stemming in Beiroet is al dagen uitgelaten. In de aanloop naar het afgelopen weekend reden er elke avond colonnes met toeterende auto’s versierd met vlaggen en posters door de straten van de hoofdstad. Vanuit luidsprekers op auto’s klonken oude strijdliederen uit de burgeroorlog. Overal in de stad hangen posters met de tekst ”de generaal komt terug”.
„Ik verliet Libanon twee maanden nadat Aoun in 1991 vertrok”, vertelt Mario Kattaneh, een Libanese arts uit Canada. Kattaneh is sinds een paar dagen „weer thuis” bij zijn familie. Net als vele duizenden andere Libanezen uit Europa en de Verenigde Staten wilde hij deze „historische dag voor geen goud missen.”
„Ik heb speciaal vijftien dagen vakantie opgenomen om met mijn vrouw en twee kinderen hier op het Martelarenplein te staan”, vertelt Kattaneh op een emotionele toon. Hij bewondert vooral „het intense verzet tegen de Syrische bezetting van Libanon” dat Aoun voerde vanuit Frankrijk: „Hij is de opa, de vader en de zoon van de Libanese oppositie.”
Een andere fan van de generaal, advocaat Farouk Roukoz, omschrijft de thuiskomst nog romantischer. Roukoz, woonachtig in Frankrijk, vergelijkt het met de historische terugkeer van de Franse generaal Charles de Gaulle in Parijs na de bevrijding van de nazi’s. Ook Roukoz kwam speciaal terug naar Libanon voor „thuiskomst van de generaal.”
Aoun onderscheidt zich volgens Roukoz van andere Libanese politici, omdat hij „iedereen in het land” vertegenwoordigt en niet louter christenen. „Ik ben moslim en zolang als ik me kan herinneren staan mijn ouders aan de kant van de generaal”, voegt hij er uitgelaten aan toe.
In de 24 uur die volgen op de massale betoging lijkt het alsof Michel Aoun nu al de nieuwe president is. Op de televisie werd de hype rond de generaal in de afgelopen weken zelfs het ”Aoun-fenomeen” genoemd. Toch zal het zeker geen eenvoudige opgaaf zijn de touwtjes in handen te nemen en Libanon daadwerkelijk politiek te hervormen.
Tegenstanders in Libanon omschreven Aoun in de afgelopen weken als een „dictatoriale populist” zonder noemenswaardige politieke ervaring. Toch lijkt deze kritiek vooralsnog aan dovemansoren gericht. Zelfs politieke opponenten in het Libanese parlement lijken eieren voor hun geld te hebben gekozen. Sinds 1 mei zijn alle zaken die de openbare aanklager -in opdracht van Damascus- tegen de generaal had aangespannen officieel gesloten.
Bijna elk jaar werd Aoun voor iets nieuws aangeklaagd. De meest recente zaak betrof de beschuldiging dat Aoun „de zusterlijke relaties tussen Libanon en Syrië ernstig verstoorde.” Volgens het pro-Syrische regime maakte hij het land daarmee onnodig kwetsbaar. De zaak werd in september vorig jaar aangespannen nadat Aoun een toespraak voor het Amerikaanse congres hield en daarmee de Amerikaanse aandacht op de zaak vestigde.
Michel Aoun werd in 1984 gepromoveerd tot bevelhebber van het nationale leger. In september 1988 wees president Amin Gemayel hem aan om een militaire interim-regering te leiden totdat nieuwe verkiezingen zouden worden uitgeschreven. Een illegale zet, aangezien de Libanese grondwet voorschrijft dat de premier altijd een soennitische moslim moet zijn.
Een paar maanden nadat hij het roer overnam, zwoer hij aan de macht te blijven totdat alle Syrische troepen zich uit Libanon hadden teruggetrokken. Een jaar later weigerde hij met veel bombarie af te treden als interim-premier. De belangrijkste reden was dat hij het gezag van een door Syrië voorgedragen tweede premier, Selim al-Hoss, niet wilde erkennen.
Aoun bezette met een aantal trouwe officieren het presidentiële paleis en begon een bloedige strijd tegen een gedeelte van het nationale leger -onder leiding van de huidige president Emile Lahoud- gesteund door Syrische strijdkrachten. Op hetzelfde moment ontstond er een conflict tussen Aoun en de christelijke militieleider Samir Geagea.
In oktober 1990 werden Aoun en zijn volgelingen bijna verslagen. Het presidentiële paleis werd door de Syrische luchtmacht zwaar gebombardeerd, maar Aoun wist net op tijd een staakt-het-vuren door onderhandelingen te bereiken. Hij kreeg toestemming per helikopter naar het immense complex van de Franse ambassade in Beiroet te vluchten.
Toen in 1991 ook de christelijke milities door de Syriërs waren ontwapend, werd hem asiel aangeboden vanuit Frankrijk. Vanuit Frankrijk zetten hij zijn gevecht tegen de Syrische bezetting begin jaren negentig door. In 1999 werd zijn ballingschap opgeheven, maar uit angst voor de Syrische overmacht besloot hij te wachten op betere tijden. Die zijn nu blijkbaar aangebroken.