Kerk & religie

„Joden zullen nog massaal christen worden”

„Joden zullen in het laatste der dagen nog massaal christen worden. Maar ook onder hen zullen er tweeërlei kinderen des verbonds zijn.” Het was een van de conclusies die ds. C. J. Meeuse vrijdagmiddag in Gouda trok, aan het einde van zijn lezing over de toekomst van Israël.

Kerkredactie
6 May 2005 22:08Gewijzigd op 14 November 2020 02:31

De stelling leidde tijdens de forumbespreking tot een vraag vanuit het publiek. „Als Paulus in Romeinen 11:26 schrijft: „En alzo zal geheel Israël zalig worden”, dan staat er voor „zalig worden” in het Grieks een woord dat „waarachtig zalig worden” betekent. Dan maakt Paulus toch geen onderscheid tussen tweeërlei kinderen des verbonds?”

„Het woord zalig worden wijst hier inderdaad op wezenlijk behoud”, zei ds. Meeuse. „Maar de kanttekenaren zeggen bij dit woord: „Namelijk door de predikatie des Evangelies krachtiglijk beroepen, en door het geloof gerechtvaardigd zijnde.” God werkt middellijk. En dan weten we allemaal dat waar er gepredikt wordt, er ook uitwendig komen. Niet allen komen wezenlijk tot Christus en Zijn gerechtigheid. Ik lees Romeinen 11:26 mét de kanttekenaren zo, dat er „een zeer grote menigte, en gelijk als de ganse Joodse natie” christen zal worden. Maar dan ook zal het niet al Israël zijn wat Israël genoemd wordt.”

In Gouda werd vrijdag de jaarlijkse studiedag van het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten gehouden. Thema was: ”Zijn er nog beloften voor het Joodse volk?”

Ds. W. Silfhout belichtte die vraag vooral vanuit het Oude Testament. ”De vervangingsleer vervangen”, luidde de titel van zijn lezing. „Of er na de overgang van de nationale naar de kerkelijke bedeling van het genadeverbond nog een bijzondere plaats voor Israël als verbondsvolk overblijft, is niet zozeer uit het Oude Testament op te maken”, stelde hij. „Toch geeft het Oude Testament ons daarvoor wel aanwijzingen.”

De predikant uit Capelle aan den IJssel besprak vervolgens verschillende teksten waarin wordt gesproken over een toekomstig nationaal of geestelijk herstel van Israël: Deuteronomium 30:1-5, Ezechiël 37, Jeremia 31:8 en 31-33, Hosea 1:11 en Zacharia 12:2-3. Over Ezechiël 37: „Uit dit indringende visioen van Ezechiël kunnen we in de eerste plaats leren hoe de Heere door Zijn Geest dode zondaren levend maakt. Maar zou het zo verkeerd zijn hierin ook een toekomstperspectief te lezen voor het oude bondsvolk? Ik denk het niet.”

Ds. Silfhout stond verder stil bij een aantal zich aandienende „klippen” in de „wirwar van opvattingen” op dit terrein: de klip van het „ceremonialisme” (christenen uit de joden zouden de ceremoniën moeten onderhouden; christenen uit de heidenen zouden terug moeten naar bijvoorbeeld de joodse sabbat), de klip van de tweewegenleer en de klip van het chiliasme. Kunnen we het Kerstfeest maar beter afschaffen, zoals bijvoorbeeld dr. A. van de Beek voorstelt? Ds. Silfhout: „Nee. Het zou toch verschrikkelijk zijn als we het geboortefeest van Christus niet meer konden herdenken!”

„Laat de bekering der joden een onderwerp in onze gebeden zijn”, citeerde hij Thomas Boston. „Hebt u enige liefde voor de kerk en voor het werk der reformatie van de wereld?” vroeg de Schotse prediker in een preek over Zacharia 12:12. „Hebt u een begeerte dat er een grote reformatie in de kerk zal komen, en het leven dat nu tot stilstand is gekomen, weer mag bloeien, een kerk die nu in groot verval is? Bid dan om de bekering der joden!”

Ds. C. J. Meeuse, predikant van de gereformeerde gemeente in Apeldoorn, ging in op de vraag welke beloften er in het Nieuwe Testament nog liggen voor het volk Israël. En: Welke plaats krijgen bekeerde joden in de kerk?

Achtereenvolgens behandelde hij een aantal schriftplaatsen die erop lijken te wijzen dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen (Rom. 2:28-29; Gal. 3:29; Ef. 2:11-22), schriftplaatsen die beloften voor het joodse volk inhouden (Luk. 1:54-55; Luk. 1:72-73; Luk. 2:32,34; Matth. 10:5b,6; Rom. 9-11) en schriftplaatsen die hierover „onduidelijk zijn” (Openb. 16:8-9).

God heeft Zijn verbond met Israël niet verbroken, concludeerde ds. Meeuse. Echter, „om de naam jood, Godlover, met eer te dragen, moet hij de besnijdenis van het hart ondergaan en Christus ingeplant worden.” Ook christenen kunnen evenwel niet zonder besnijdenis van het hart, zo merkte hij op.

Ongelovige joden, afgehouwen takken, mogen vanwege hun ongeloof nooit geminacht worden, zei de Apeldoornse predikant verder. En: Evangelieverkondiging onder het joodse volk is zonder meer een bijbelse opdracht. „Het is onmogelijk om op grond van de Schrift evangelieverkondiging onder de joden niet nodig te vinden en dus na te laten.”

„Als u in Israël het Loofhuttenfeest meemaakt”, vroeg een van de aanwezigen aan het forum, „hebt u dan diep in uw hart niet het idee van: Eigenlijk vind ik dat best wel mooi?”

„Ik vínd het wel mooi”, reageerde ds. Meeuse. „Net zoals ik een sederavond mooi vind. Tijdens het Loofhuttenfeest herdenken de joden de tocht door de woestijn. Het is te vergelijken met onze Bevrijdingsdag. De joden herdenken op het Loofhuttenfeest, en op sederavond, Gods hand in hun geschiedenis. Ik denk niet dat we alle joodse feesten voor Messiasbelijdende gemeenten moeten afwijzen, mits we blijven onderstrepen dat in het onderhouden van deze feesten geen enkele verdienste tot de zaligheid ligt. Maar, u hoort me geen pleidooi houden om het Loofhuttenfeest ook in Nederland in te voeren.”

„Er liggen nog onvervulde beloften voor Israël”, zei ds. Silfhout tijdens dezelfde forumbespreking. „Israël blijft de eerstgeboren zoon. In volgorde én in rangorde.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer