Buitenland

Alleen Britse Conservatieven kunnen tevreden zijn

Het is geen verrassing dat het jeugdige gezicht van Tony Blair opnieuw een goed recept bleek voor de verkiezingen in Groot-Brittannië. De frisse, jongensachtige uitstraling die Blair deelt met de Amerikaanse oud-president Bill Clinton en de Oekraïense president Viktor Joesjtsjenko (van voor de moordaanslag), is altijd de gouden sleutel voor succesvolle campagnes.

6 May 2005 20:53Gewijzigd op 14 November 2020 02:31

De verkiezingsuitslag was daarom vrijdag voor Blair een mooi verjaardagscadeau. Geen enkele andere Labour-leider behaalde eerder drie achtereenvolgende verkiezingsoverwinningen. Een goede economie en een lage werkloosheid vormen natuurlijk ook een geweldig decor om verkiezingen te houden.

Het succes van de tweede Labour-regering was het grootste probleem voor de Conservatieve oppositiepartij. Als het ging over beleid, waren er weinig grote dingen om de regering op aan te vallen. Bovendien ondersteunde Michael Howard de aanval op Irak.

En als het ging over de politiek, was er wel de voortdurende strijd tussen het kamp van Tony Blair en dat van zijn minister van Financiën, Gordon Brown. Maar zowel Brown als Blair heeft er altijd voor gekozen met de ander te blijven samenwerken, dus voor de oppositie was daar geen garen uit te spinnen. De laatste weken trokken de beide Labour-politici zelfs dagelijks met elkaar op tijdens de campagne, tot verbazing van hun naaste medewerkers. Voor de komende periode kan de machtsstrijd tussen Blair en Brown wel van groter belang worden, omdat de parlementaire meerderheid nu zo klein is.

Toch is het niet Labour dat reden heeft om tevreden te zijn, maar de Conservatieve Partij. Ze haalde wel niet de absolute meerderheid waarop ze zei te rekenen, maar ze was de enige partij die forse winst boekte. De strategie om doelgericht campagne te voeren in districten waar kandidaten van andere partijen slechts een kleine meerderheid haalden, heeft dus gewerkt. De Tories slaagden er vrijdag in om zowel zetels van Labour als van de Liberaal-Democraten te veroveren.

Overigens bleef het tijdens de campagne de vraag wat het werkelijke alternatief van de Conservatieven was. Hun campagne was toegesneden op enkele hoofdpunten, variërend van schonere ziekenhuizen tot meer orde op scholen. Maar deze zaken bleken niet genoeg om de Tories te verlossen van het beeld dat hun partij nooit echt te vertrouwen is als het gaat over verkiezingsbeloftes.

Tony Blair stak deze week de draak met de Conservatieve beloftes van de combinatie van beloofde belastingverlaging, kleinere staatsleningen en verhoogde investeringen in de gezondheidszorg. „Dan herinner ik me wat u zich herinnert”, namelijk gebroken beloftes over belastingen door de Conservatieve regering onder John Major begin jaren negentig.

De Conservatieven voedden dit wantrouwen zelf ook tijdens de campagne. Op de avond voor de verkiezingen bond Howard de kiezers op het hart dat een Conservatieve regering hun leven „zo veel beter en zo veel gemakkelijker” zou maken. Vanouds zijn de Conservatieven echter van mening dat de staat is bedoeld om zo klein mogelijk te blijven en zeker niet mag beogen zich -ten goede of ten kwade- met het persoonlijk leven van burgers te bemoeien.

Hieronder ligt de overtuiging dat de overheid helemaal niet in staat is om het leven van burgers „zo veel gemakkelijker” te maken. Het is duidelijk dat de Conservatieve Partij weg beweegt van het denken over de nachtwakerstaat. Maar over de toekomstige richting blijven de kiezers in het ongewisse.

De Liberaal-Democraten hebben ondanks de winst van acht zetels reden tot teleurstelling. Het was de enige partij die gedurende de campagne in de opiniepeilingen wist te stijgen, van 18 naar 25 procent. Dan is 8 zetels in een parlement met 646 leden, een heel schrale troost.

De Liberaal-Democratische leider Charles Kennedy, die tijdens de campagne voor het eerst vader werd, heeft daarom alle reden teleurgesteld te zijn. Hij zei na het vernemen van de uitslag dat Groot-Brittannië een „driepartijensysteem” was geworden. Dit was echter niet zozeer een terechte observatie van de verkiezingen als wel een wens die Kennedy al veel langer koestert. Een districtenstelsel heeft altijd de neiging twee partijen te laten domineren. Dit komt omdat in de districten alleen de stemmen voor de winnende kandidaat meetellen, maar ook omdat de kiezers hun gedrag daarop afstemmen.

De afgelopen jaren leek het erop dat de Liberaal-Democraten inderdaad een grotere rol kregen en dat leidde tot Kennedy’s herhaalde wens dat Westminster zich zou ontwikkelen tot een driepartijenstelsel. Maar nu de derde partij slechts 60 zetels heeft behaald, tegenover bijna 200 voor de grootste oppositiepartij en ruim 350 voor de regeringspartij, is het oude beeld gehandhaafd.

Dat de Liberaal-Democraten de laatste jaren een grotere rol speelden, lijkt vooral te maken te hebben met een zwakke oppositie van de Conservatieven. Dat is vergelijkbaar met de rol van de Nederlandse GroenLinksleider Rosenmöller tijdens de zwakke CDA-oppositie van Heerma en De Hoop Scheffer tegen het paarse kabinet.

Wel is het duidelijk dat het Britse kiesstelsel hervormingen kan gebruiken, zoals ook de meeste partijen in hun manifesten aanvoeren. Men kan erover debatteren of afspiegeling al dan niet de kern is van een democratie. Maar in Groot-Brittannië zien we nu het tegenovergestelde van evenredige reflectie. De Liberaal-Democraten krijgen met 23 procent van de stemmen 60 zetels in het Lagerhuis, terwijl Labour met slechts 13 procent stemmen meer terugkeert met bijna zes keer zo veel zetels. Het element van afspiegeling is hier vrijwel afwezig.

Het districtenstelsel heeft zeker bepaalde voordelen boven het Nederlandse systeem van evenredige vertegenwoordiging, maar de vertekening van dit systeem zal in toenemende mate vragen oproepen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer