Tegen de klippen op
Smalle rotskloven, steile bergpaden en lieflijke bosroutes. Voor wandelliefhebbers is het in de Tsjechische grensstreek nabij Broumov goed toeven. Veertig Nederlanders schreven vorige week in drie dagen 100 kilometer op hun naam. „Het is hier één groot openluchtmuseum.”
„Het wordt heftig. Het is hier heel anders wandelen dan in Nederland.” Die waarschuwing kunnen de veertig Nederlanders, verzameld op een minicamping in het Tsjechische dorpje Vernerovice, in hun zak steken. De woorden komen van campingbeheerder en organisator Bert van Kampen, daags voor het loopfestijn. Samen met zijn vrouw Mien te Nijenhuis organiseert hij voor de eerste keer de Julianatocht.
Getooid met een rood-wit-blauw-oranje lint vertrekt de schare donderdag 28 april om 7 uur ’s morgens vanaf de campingboerderij van Bert en Mien. De eerste 30 kilometers liggen voor ons. De tocht voert langs Tsjechische rommelboerderijtjes. Een geit, wat kippen, een Trabantje. Hier blaft een hond, ginds kraait een haan. Het is mooi lopen over slingerende, modderige bergpaden en door stille naaldbossen. We passeren boerderij- en kerkruïnes. Je ruikt Tsjechië nadrukkelijk. Her en der hangt een schroeierige geur. Velen stoken de kachel met hout.
Moeras
Zoals gebruikelijk bij langere wandeltochten is er om de pakweg 7 kilometer een stempelpost. Op zo’n rustpunt voorzien vrijwilligers je routebeschrijving van een stempel. Ook kun je er limonade, koek of een banaan krijgen. Deze eerste dag worden we op de eerste post getrakteerd op koffie en gebak.
Hoogtepunt deze eerste dag is de kilometerslange tocht door de rotssteden van Adrpach en Teplice, sinds 1933 een nationaal natuurreservaat. Over tientallen kilometers strekt zich een doolhof van steile rotsblokken uit. Je loopt hier tegen de klippen op. De route gaat via steile trappen, door koele, besneeuwde rotskloven en over houten vlonders door het moeras. Je moet goed opletten waar je je voeten neerzet. „Ik voelde me niet helemaal veilig op die steile trappetjes”, griezelt een wandelaarster uit Sas van Gent later na.
Zoals we in Nederland koosnamen geven aan bruggen (De Zwaan voor de Erasmusbrug), zijn hier de rotsen voorzien van bijnamen: Liefdespaar, Rotskroon, IJsbeer.
In vroeger tijden boden de rotssteden beschutting aan vluchtelingen. Later, rond 1700, zagen bewoners mogelijkheden voor toerisme en bergsport in het grillige rotsgebied bij Adrpach. In 1923 werd voor het eerst de top van de Koning bedwongen. Nu is van ruim 3000 rotsformaties de top bereikt. De Duitse dichter Johann Wolfgang Goethe bracht in 1790 een bezoek aan het rotsgebied van Teplice. Een borstbeeld van de dichter herinnert aan die gebeurtenis.
Ichthusteken
Voor dag 2 staan er 40 kilometers op het menu. De wandelroute voert gedeeltelijk over geasfalteerde wegen door agrarisch gebied. Vergezichten over beboste heuvels zijn een lust voor het oog.
Vandaag loop ik in gezelschap van Jan Velema, 84 jaar. De krasse Zeistenaar, lid van de plaatselijke christelijke wandelvereniging ”Nooit te ver”, is vrijwel iedere zaterdag aan de wandel. Ook is hij van de partij bij diverse looptochten. Zo doet hij dit jaar weer mee met de Apeldoornse Vierdaagse (vier keer 30 kilometer) en de Nijmeegse Vierdaagse (dezelfde afstanden) in de week daarna.
Waarom Tsjechië? „De natuur is hier prachtig”, vertelt Velema. Last van de spieren? Velema lacht. Hij gaat gewoon stug door, gewapend met zijn wandelstok. En kom nou niet iedere keer aan met die 84 jaren. „De volgende keer geef ik een vals jaartal op”, grapt hij.
Niet alleen de natuur trekt, Velema mag ook graag gesprekken aanknopen. Het ichthusteken achter op zijn rugzak biedt aanknopingspunten voor verhalen over het geloof. „Mensen willen weten wat dat visje betekent. Dan zeg ik: Wat dacht je? De een heeft het over een sterrenbeeld, een ander denkt dat ik sportvisser ben, een derde meent dat ik een prijs uit de staatsloterij heb gewonnen. Niets daarvan. Het visje heeft te maken met de vervolgde christenen die in Rome een visje in de zachte kalksteen in de catacomben krasten. Ter bemoediging van christenen na hen. Ichthus, dat betekent: Jezus Christus, Zoon van God, Zaligmaker.”
Samen met Jan Velema door de Tsjechische natuur banjeren is een bijzondere ervaring. De erudiete Zeistenaar, jurist van professie, heeft 40 kilometer lang gespreksstof. Over zijn neven ds. J. H. en prof. dr. W. H. Velema, over zijn lijfblad het Nederlands Dagblad, over de sprekersgaven van de christelijke gereformeerde prof. dr. A. Baars, over het „fantastische” SGP-kamerlid Van der Staaij met zijn columns over adoptiekinderen, over oudtestamentische voorschriften omtrent ongeschubde vissen en ga zo maar door. Heb je het lef om op een bankje even een uiltje te knappen, dan houdt Velema je bij de les over een bijzondere gevel, de bestanddelen van zijn wandelstok of over de schaduw van een wolk die voorbijdrijft. Het was boeiend, Velema.
Wandelkanon
„Oranje boven!” scanderen twee dames aan het begin van dag 3, Koninginnedag. Net als de twee eerste dagen hebben we mooi zonnig weer.
Kon ik de eerste twee dagen op mijn gemak de kilometers afleggen, de 30 kilometers van de slotdag zal ik vanwege het reisschema tussen 7.00 uur en 13.00 uur moeten proberen te lopen. Dat betekent flink doorstappen. Stilte houdt het landschap gevangen. Op een bergflank maakt een vijftal herten zich uit de voeten.
Er staan drie pittige klims op het programma. De eerste, pal langs de Tsjechisch-Poolse grens, is de zwaarste. Het gaat honderden meters steil omhoog. Om de 50 meter is er een grenspaal, „om uit te rusten”, meldt de routebeschrijving.
„Hier vallen de gaten”, zegt Arie den Hartog. Je kunt Arie rustig een wandelkanon noemen. Honderdvijftig kilometer achter elkaar lopen? Geen probleem. De Julianatocht is voor de geoefende wandelaar uit Almkerk een fluitje van een cent. Arie, die enkele vrienden en ook zijn vrouw heeft meegenomen naar Tsjechië, geniet van het parcours. „Het is hier één groot openluchtmuseum. Ik houd van de vergezichten, de stilte, de roofvogels, de herten.”
Rond kwart over twaalf bestijgen Arie en ik de laatste helling naar het eindpunt. Dat is de Andreasbaude, een afgelegen jeugdherberg op Pools grondgebied. Er bestaat gerede kans dat koningin Wilhelmina en Juliana in februari 1936 de Andreasbaude hebben bezocht. „We hebben een verrukkelijke tijd gehad”, schreef Juliana op een ansichtkaart met het onderkomen op de voorkant.
Met een soort machinale regelmaat werpt Arie zijn benen vooruit. Terwijl ik hijgend voorwaarts ga, babbelt Arie, geen centje pijn, over het verschil in bloeitijd van de bomen in Tsjechië en die bij hem in de tuin. Nu even niet, Arie. Niet zonder trots bereiken we de top. Het is mooi geweest, Tsjechië.
Meer informatie: Tsjechisch Verkeersbureau, tel. 020-5753015; campinghouders Bert en Mien van Kampen: www.aktief.cz.