Iemand zegt: Ik heb gezondigd tegen sterke overtuigingen van mijn consciëntie. Ja, ik heb met voorbedachten rade gezondigd en heb de twistingen van Gods Geest zo weerstaan dat ik bevreesd ben dat ik zulke zonden heb begaan als geen van Gods uitverkorenen ooit heeft bedreven. Ik heb gezondigd tegen zo veel licht en overtuiging. Ik heb genade en de beweging van de Geest misbruikt, de Zaligmaker vertrapt.Geliefden, alleen de zonde tegen de Heilige Geest is de verworpeling eigen. U leest dat toch niet van enige andere zonden in Gods Woord? Als het dan niet in Gods Woord staat, ga dan toch niet dwalen daarbuiten! Maar, zal iemand zeggen, ik zal mezelf beter gemaakt moeten hebben, eer ik het waag tot Christus te komen. Ik ben zeer goddeloos geweest en ben dat nog. Ik hoop me echter te beteren, dan zal ik meer moed hebben tot God om genade te gaan.

Zie hoe onredelijk u handelt. U streeft ernaar uw eigen zaligmaker te maken en u zoekt niet om aangenomen te worden „om Christus wil.” U berooft Christus van Zijn eer, daar Hij alleen uw Zaligmaker wil zijn. U kunt nooit tot Christus komen, tenzij u eerst ziet dat Hij u niet wil aannemen om iets wat u kunt doen. U moet eerst zien dat het voor u tevergeefs is te trachten uzelf beter te maken. Als u waarlijk tot Christus komt, moet u zien dat er genoeg in Hem is om u te vergeven.

J. Edwards, predikant te Northampton (Leerredenen over verscheidene stoffen, 1791)