„Herdenken geeft kracht om te helpen”
„We herdenken hier opnieuw ónze doden; ónze slachtoffers van vervolging en verzet. Maar ons herdenken hier verbindt ons met hen die nu elders slachtoffer zijn.”
Zo klinkt de stem van oud-premier Lubbers zaterdagavond over de hoofden van de duizenden die voor de nationale herdenking van gevallenen naar de Dam in Amsterdam zijn gekomen. Over de hoofden van koningin Beatrix, kroonprins Willem-Alexander - zij legden zojuist een krans. Over het hoofd van prinses Máxima. Over de hoofden van premier Kok, kamerleden, lijsttrekkers. Over de petten van hoge militairen en oud-strijders. En over de hoofden van scouts, toeristen, Amsterdammers, kinderen.
Lubbers -hoge commissaris voor de vluchtelingen bij de Verenigde Naties- benadrukt dat herdenken Nederlanders kracht kan geven om elders vervolgden te helpen en roept op „voor vluchtelingen hier ons hart te openen en ook daarginds hulp te geven.”
Mooie woorden. Dat is ook van toepassing op het gedicht ”Twee”, dat de 15-jarige Middelburgse Elisabeth de Pagter zelfverzekerd voordraagt voor het tv-oog der natie.
Mooie woorden klinken ook even daarvoor in de Nieuwe Kerk tijdens de herdenkingsbijeenkomst. Daar haalt oud-diplomaat en schrijver F. Springer herinneringen op aan de oorlogstijd in Indië. Hij stelt een indringende vraag: „Waarom blijf die aardbol van ons gewoon verder draaien terwijl zijn bewoners sinds mensenheugenis hun uiterste best doen om deze planeet en zichzelf het leven onmogelijk te maken?” Een gefundeerd antwoord komt er helaas niet.
De mooiste woorden tijdens de hele herdenkingsdienst klinken uit de tientallen kelen van het samengestelde Surinaamse koor. „Thy name be praised”; Uw naam worde geheiligd, zingen ze. De schitterend geklede Nederlandse Surinamers zijn uitgenodigd omdat ook Suriname -tijdens de oorlog nog onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden- actief steun verleende aan de strijd in Europa.
Vlak voor de aanvang van de herdenkingsbijeenkomst in de Nieuwe Kerk is er enige consternatie als een oude man onwel wordt. Ruim een kwartier verstoren de fluorescerende geelgroene pakken van de ambulancebroeders het beeld van ingetogen geklede hoogwaardigheidsbekleders en anderen. Een ceremoniemeester kijkt ondertussen regelmatig bezorgd op zijn horloge. Over tien minuten komt de Koningin met haar gevolg. Dan moet alles weer in orde zijn. Het lukt.
Ook elders in het land verlopen de herdenkingsplechtigheden goed. Veelal is het droog. Op de Waalsdorpervlakte bij Wassenaar zijn enkele duizenden mensen bij elkaar op de fusilladeplaats. Op deze plek doodden de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog 253 personen, vooral verzetshelden. Traditioneel luidt de Bourdonklok er de twee minuten stilte in. Omdat deze herdenking meestal niet wordt bijgewoond door veel hoogwaardigheidsbekleders, staat de plechtigheid in de duinen bekend als de herdenking van ’gewone’ mensen.
Hoogwaardigheidsbekleders zijn er wel op de Grebbeberg bij Rhenen. Op de plaats waar in de meidagen van 1940 fel werd gevochten, herdenken zij in aanwezigheid van mr. Pieter van Vollenhoven de vele gevallenen. De graven spreken voor zich.
In Lelystad verloopt de 4-meiherdenking niet vlekkeloos. De Liberaal Joodse Gemeenschap van de Flevostad is teleurgesteld dat een vertegenwoordiger van hen het gebed voor de overledenen, de kaddisj, niet mag opzeggen tijdens de plaatselijke herdenking. Het lokale 4 Mei Comité vindt het niet gepast omdat de kaddisj over „Joden die zijn overleden door een politieke daad” zou gaan. Het comité denkt dat dit mensen tegen de borst zou kunnen stuiten nu de relatie tussen Joden en Palestijnen in Israël op gespannen voet staat.
Op de Dam in Amsterdam is het Lubbers die ook op de situatie in het Midden-Oosten wijst. „En nu huilen wij om al die slachtoffers van geweld en hun nabestaanden in het land dat men heilig noemt. Mijn God, mijn God; in het land dat men heilig noemt.” Is het een gebed? Door de speakers op de Dam klinkt het als een vloek.