Kok: Stem voor Europese grondwet
Oud-premier Kok vindt dat de burger bij het referendum over de Europese grondwet ja moet gaan stemmen. Volgens hem zijn „de voordelen van de grondwet aanwijsbaar vele malen groter dan de bezwaren". Partijen die de grondwet steunen hebben „de morele plicht" de kiezers op de voordelen te wijzen, aldus Kok.
De oud-premier en oud-PvdA-leider zei dat dinsdag in Amsterdam na afloop van de presentatie van het boek ‘met Kok - over veranderend Nederland’ en de vertoning van een documentaire die de VARA op 11 mei uitzendt.
Na afloop legde Kok uit dat hij zich zoveel mogelijk onthoudt van commentaren op de huidige politieke situatie, maar dat hij zich in de periode voor het referendum over de EU-grondwet op 1 juni wel zal mengen in de campagne.
„Ik kan als oud-premier zeggen dat het belangrijk is om ja te gaan stemmen. De eigenlijke vraag is: gaan we met dit verdrag een bescheiden stapje vooruit ten opzichte van het - vorige - verdrag van Nice? Het antwoord is ja. Het is goed voor de veiligheid in Europa en de bestrijding van het terrorisme en de EU kan er sociaal-economisch sterker door worden", aldus Kok.
Kok zei de zorgen bij mensen over het tempo van de ontwikkelingen in Europa, de mogelijke toetreding van Turkije en de euro te begrijpen. „Maar dit is geen referendum over Turkije of de euro. Het gaat nu om de vraag: is Europa met deze tekst beter af dan met de oude?”
Het boek van de hoogleraren Piet de Rooy (Nederlandse geschiedenis) en Henk te Velde (politieke cultuur) en de documentaire over Kok van Ireen van Ditshuyzen geven beide een beeld van de oud-premier, terugkijkend op zijn leven en zijn carrière bij de vakbond en in de politiek. Hij sprak bewondering uit voor de makers van boek en documentaire. „Het is niet eenvoudig mij gemotiveerd te houden. Ik ben een lastig mens”.
Kok gaf na afloop van de vertoning van de presentatie toe dat zijn leven erg is veranderd sinds het terugtreden uit de politiek in 2002. „Ik heb veel meer privacy en vrije tijd. Een vrij weekend van vrijdagavond tot en met zondagavond”. In de televisiedocumentaire spreekt Kok over geluk in de ’kleine dingen van het leven’ : „Dat is huiselijkheid, met de de mensen zijn die je na zijn, vriendschap”.
Terugblikkend op zijn politieke leven zegt hij onder meer dat hij waarschijnlijk niet had besloten tot zijn terugtreden als partijleider als de aanslagen van 11 september 2001 twee weken eerder hadden plaatsgevonden. Kok droeg op het PvdA-partijcongres in augustus 2001 het stokje over aan Ad Melkert. Als de aanslagen op 11 augustus hadden plaatsgevonden, zou Kok het „niet verantwoord” hebben gevonden om zijn aftreden aan te kondigen.
Over Pim Fortuyn zei Kok dat er een grote kans was dat hij premier was geworden als hij niet was vermoord. Fortuyn had volgens Kok een „ongelooflijk charisma en flair” en kreeg bovendien altijd „prime time” aandacht in de media. Fortuyn stapte in de leemte die er was na het vertrek van Kok zelf, in „een klimaat van scherpte over de islam dat voorheen niet getoleerd werd”.
Fortuyn voelde volgens Kok de onvrede in het land goed aan, en „het CDA liftte dankbaar mee”. De andere partijen waren te veel bezig met elkaar en te weinig met een antwoord op Fortuyn, aldus Kok in de documentaire van Van Ditshuyzen. „Het was een beetje de dood in de pot”.
Na afloop van de presentatie noemde Kok - zelf inmiddels commissaris bij multinationals als ING en Shell - het „heel begrijpelijk” dat het debat over topinkomens in het bedrijfsleven gevoerd wordt. Maar dat topondernemers niet meer zouden mogen verdienen dan een minister-president is volgens Kok „een uitgangspunt dat niet haalbaar is”.