Amerikaanse troepen doden Iraakse opstandelingen
Troepen van de door de Amerikanen geleide coalitiemacht hebben in het westen van Irak, bij de grens met Syrië, zeker twaalf opstandelingen gedood. Zes militairen zouden gewond zijn geraakt. Dat heeft het Amerikaanse leger dinsdag in een verklaring laten weten.
Volgens de Amerikanen volgden de militairen een verdachte vrachtwagen. Toen zij die bij de stad Qaim tot stoppen dwongen, zouden de inzittenden op de militairen zijn gaan schieten. In het hevige vuurgevecht dat volgde zouden negen zwaarbewapende militanten zijn gedood. Bij een luchtaanval in de omgeving doodden de Amerikanen vervolgens nog drie opstandelingen.
In de vrachtwagen vonden de militairen valse paspoorten en buitenlandse valuta. Volgens het Amerikaanse leger hadden de gedode mannen nauwe banden met het terreurnetwerk van al–Zarqawi.
Qaim ligt in de provincie al–Anbar, een bolwerk van aanhangers van de verdreven Iraakse president Saddam Hussein. Vanuit Syrië trekken opstandelingen via de grensstad dieper Irak binnen. In deze regio maakt de coalitiemacht intensief jacht op rebellen.
