Kerk & religie

Zending in een antichristelijk tijdperk

Voor de 42e maal had zaterdag in de Utrechtse Veemarkthallen de Mbuma-zendingsdag plaats. Er waren ruim 4000 bezoekers.

Van een medewerker
2 May 2005 10:14Gewijzigd op 14 November 2020 02:30
UTRECHT – Pauze tijdens de zaterdag gehouden Mbuma zendingsdag in de Utrechtse Veemarkthallen. Foto Erik Kottier
UTRECHT – Pauze tijdens de zaterdag gehouden Mbuma zendingsdag in de Utrechtse Veemarkthallen. Foto Erik Kottier

Ds. Tj. de Jong, voorzitter van stichting Mbuma-zending, noemde zaterdag de nationale dag van het Nederlandse volk liever een nationale treurdag, „vanwege de vele afmakingen en zonden door land en volk.” Hij zei dat de kerk zending bedrijft in een antichristelijk tijdperk, niet alleen in eigen land maar ook in Zimbabwe. In zijn openingswoord stond de hersteld hervormde predikant uit Staphorst stil bij Handelingen 28:28, waar Paulus schrijft dat de zaligheid Gods de heidenen gezonden is en dat zij zullen horen.

Stichting Mbuma-zending ondersteunt het zendingswerk in Zimbabwe en Kenia van de Schotse Free Presbyterian Church. „Het volk van Zimbabwe leeft in bittere armoede, ook op religieus gebied. Sinds het land onder zelfbestuur is gekomen, is het volledig geruïneerd, een situatie waaraan het Westen ook schuld heeft”, aldus ds. De Jong.

Vanuit de Free Presbyterian Church wordt al honderd jaar zending bedreven in Zimbabwe. Vorig jaar kwam men 90.000 euro tekort. Dat bedrag is door de Nederlandse Mbuma-zending aangevuld. Jaarlijks gaat men dit bedrag extra overmaken, buiten de 172.500 euro die elk kwartaal wordt overgemaakt. Ieder jaar komt er voor de Mbuma-zending meer dan 1 miljoen euro binnen. De opbrengst van de collecte zaterdag bedroeg bijna 45.000 euro.

Gastspreker zaterdag was ds. John MacLeod uit Engeland. Hij noemde de Free Presbyterian Church de ware vertegenwoordiging van de reformatorische kerk in Schotland en sprak zijn waardering uit voor het werk van de Mbuma-zending voor deze kerk. Vier predikanten zijn voor de Mbuma-zending werkzaam en op vele plaatsen in Zimbabwe en Kenia zijn kerkjes, scholen en medische klinieken gebouwd.

„Ondanks al het goede dat wij kunnen doen, begeren wij bovenal de zaligheid der zielen”, zei ds. MacLeod. „Bekering en vergeving van zonden moet in Zijn Naam gepredikt worden. Het Evangelie maakt de weg der zaligheid bekend. Hoe zouden zondaren kunnen geloven als zij niet van Hem hebben gehoord?” De predikant deed een beroep op de zendingsvrienden te bidden voor de voortgang van het Woord van God. „Niets minder dan dat Woord brengt mensen tot bekering.”

Ds. F. Mallan, emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, wees op een citaat van de profeet Hoséa in Paulus’ brief aan de Romeinen, hoofdstuk 9: „Wat Mijn volk niet was, zal Ik Mijn volk noemen.” „Hoséa noemt ze Lo-Ruchma en Lo-Ammi. Paulus spreekt tot de heidenen, waar ook wij uit afkomstig zijn”, zei ds. Mallan. Hij stelde de aanwezigen de vraag of zij al een heiden voor God zijn geworden. „Wat niet door Hem bemind was, maakt Hij tot Zijn beminden.” Ds. Mallan sprak van een eeuwig wonder op grond van Gods verkiezende liefde.

In zijn openingswoord voor de middagbijeenkomst sprak ds. T. Klok, predikant van de oud gereformeerde gemeente in Urk, uit Kolossensen 1:13 en 14 over ”de macht der duisternis”. Hij noemde dat de ontzaglijke diepte van onze verlorenheid die niet in woorden is uit te drukken. „Van nature liggen we in de muil van de vorst der duisternis besloten. De Heere laat echter nog niet toe dat die muil wordt toegesloten. Hij trekt nog uit de macht der duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Daartoe moeten we overgezet worden in het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. We moeten veranderen, niet van korps maar van koning”, aldus ds. Klok. Hij noemde dat een staatsverwisseling, „waarvan tegenwoordig weinig mensen meer weten. Er komt een godsdienst op die het beter weet dan de oudjes”, zo zei hij.

A. B. den Breejen vertelde voor de kinderen het verhaal van twee kinderen van God die om hun geloof zijn gedood. Het verhaal speelt in 1539. Twee vrouwen vluchten eerst naar Engeland omdat ze de nieuwe leer zijn toegedaan. Terug in eigen land vallen ze ten prooi aan een ketterhater die hen ketterse liederen heeft horen zingen en op ketters gepraat heeft betrapt. Ze worden door hem verraden. Ze verloochenen echter hun geloof niet. Vlak voor hun terechtstelling door middel van de verdrinkingsdood, sterft ook de verrader de verdrinkingsdood. Een van de vrouwen schrijft nog een testament voor haar kleine kindje, Jesaja, over wie een arme bakker zich ontfermt. Het brengt het bakkersgezin tot grote rijkdom. Het jongetje wordt later burgemeester van Rotterdam.

In zijn slotwoord sprak ds. D. Heemskerk, predikant van de hersteld hervormde gemeente in Opheusden, over de gelijkenis van de zaaier uit Lukas 8. „Het zaad had een onderscheiden uitwerking. Met dat zaad is het Woord van God bedoeld. Dat Woord moet worden verkondigd, hier en op het zendingsveld. Onder die verkondiging werkt God Zijn raad uit”, aldus ds. Heemskerk. Jezus’ woord: „Zie dan hoe gij hoort”, noemde de predikant de toepassing van de gelijkenis.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer