Verpleeghuiszorg vraagt om kwaliteitsimpuls
De (psycho)geriatrische zorg wordt alsmaar complexer. Gert Madern
meent dat het inzetten van hbo’ers in de verpleeghuispraktijk, om artsen te ontlasten, voor een kwaliteitsimpuls kan zorgen. Vanaf november 2004 is er een onafgebroken discussie in Nederland met betrekking tot de verpleeghuizen. Voor- en tegenstanders spreken over allerlei factoren die de kwaliteit van zorg zouden beïnvloeden. De reacties variëren van fouten bij het management en de overheid tot een te laag opleidingsniveau en toenemende werkdruk.
Bij het maken van een analyse van zo’n complex probleem zal iedereen wel een beetje gelijk hebben. De overheid die maar 170 euro per dag voor een dementerende overheeft, het management dat prioriteiten stelt op een ander niveau dan meer personeel rondom het bed enzovoorts.
Kennis
De feiten zijn dat er gelukkig niet in alle verpleeghuizen grote problemen zijn. Over het algemeen schiet de zorg tekort, terwijl de criteria die worden opgesteld voor de zomervakantie om minimale zorg te garanderen, voor vele verpleeghuizen het hele jaar door gelden.
Door een toenemende complexiteit van de (psycho)geriatrische zorgverlening wordt er ook meer van verzorgenden gevraagd op het gebied van kennis, houding en vaardigheden. Geriatrische zorg is (hoog)complexe zorg, terwijl deze zorg laag zal scoren als hij op een bestaande complexiteitsschaal in beeld zou worden gebracht.
Verpleeghuiszorg is voorspelbare zorg en kenmerkt zich door weinig complexe technische vaardigheden en een laag multidisciplinair overlegniveau. Geriatrische zorg betekent wel dat ouderen die somatische en/of psychogeriatrische zorg nodig hebben, aandacht nodig hebben op psychisch, somatisch, sociaal en geestelijk gebied.
De kennis met betrekking tot deze complexe problematiek komt mijns inziens te weinig aan bod binnen de opleiding tot verzorgende, waardoor er fouten kunnen worden gemaakt. Preventief denken en handelen vanuit voldoende voorkennis leidt eerder tot signalering en interventies, waardoor erger voorkomen kan worden. Door afname van het aantal verpleegkundigen in verpleeghuizen, een toename van complexiteit en werkdruk en de visie bij de overheid dat het inzetten van lager opgeleiden voldoende is, komen er vanzelf problemen.
Denkkant
Naast vooral doeactiviteiten is er ook de denkkant van het werk. Verpleegkundigen opgeleid op niveau 4 en 5 krijgen niet alleen meer theoretische bagage mee, maar leren ook te denken vanuit zogenoemd ”evidence based practice”: kennis opgedaan vanuit wetenschappelijk onderzoek, om de ”best practice” te geven. Daarom is het een goede gedachte dat de Nederlandse Vereniging van Verpleeghuisartsen heeft besloten tot taakherschikking te komen.
Dat kan door ”nurse practioners”, geriatrische of verpleegkundigen in de verpleeghuisartsenpraktijk te gaan inzetten om de verpleeghuisartsen te ontlasten. Kiezen voor een paar hbo’ers kan de kwaliteit zowel intra- als transmuraal flink verbeteren.
Hiermee stel ik niet dat er automatisch wonderen zullen gebeuren, maar een kwaliteitsimpuls in samenwerking met de huidige medewerkers kan de kwaliteit op kennis- en preventiegebied sterk doen verbeteren. Op de huidige voet doorgaan, kan niet.
De auteur is opleidingsdocent hbo-v aan de Christelijke Hogeschool te Ede