Positief nieuws
Over het geheel genomen hebben de media meer aandacht voor slecht dan voor goed nieuws. Twee treinen die op elkaar botsen is voorpaginanieuws, maar de honderden of duizenden treinen die elkaar keurig passeren of op een veilige afstand achter elkaar blijven rijden, krijgen geen aandacht.Dat is ook wel te plaatsen. De onderliggende vooronderstelling is dat de goede afloop van een treinreis als normaal wordt beschouwd. Daar gaan we van uit. Ongelukken zijn iets bijzonders.
Toch kan er reden zijn om positief nieuws groot te brengen. Zo is het aantal doden en gewonden in het verkeer vorig jaar aanzienlijk afgenomen. Het aantal mensen dat ernstig gewond raakte, daalde met 10 procent, het aantal verkeersdoden nam zelfs af met 20 procent. Na de kleine stijging van het jaar daarvoor is dat een verheugende ontwikkeling. Uiteraard blijkt pas over een paar jaar of deze daling slechts incidenteel is of een meer structureel karakter draagt.
Onmiskenbaar zijn er in de loop der jaren behoorlijke successen geboekt op het gebied van de verkeersveiligheid. Zo’n veertig jaar geleden lag het aantal verkeersslachtoffers rond de 3000. En dat terwijl het aantal inwoners en zeker het aantal auto’s toen belangrijk minder waren dan thans.
Zijn de mensen voorzichtiger gaan rijden? Hebben ze meer oog gekregen voor hun medemens in het verkeer? Dat is waarschijnlijk te veel gezegd. Natuurlijk is die subjectieve factor van belang. Ruig rijden levert meer risico’s op. Voor de bestuurder zelf en zeker ook voor hen die hij tegenkomt. Het voortdurend disciplineren van de verkeersgebruikers moet daarom een belangrijk onderdeel blijven van het verkeersveiligheidsbeleid van de overheid. Zo heeft de BOB-campagne vorig jaar waarschijnlijk bijgedragen aan de terugloop van het aantal verkeersslachtoffers. Rijden onder invloed is heel duidelijk een risicofactor.
Toch laten juist ook de cijfers over de verkeersslachtoffers zien dat de intenties van mensen hier maar een beperkte invloed hebben. Met goede bedoelingen alleen kom je er in het moderne verkeer niet. Het is heus niet zo dat in de jaren zestig en zeventig de verkeersdeelnemers veel minder doordrongen waren van de gevaren van de weg en vaker van huis gingen met de gedachte dat ze vandaag wel eens zouden laten zien dat zij zich nergens wat van aantrokken.
Het zijn veeleer de objectieve factoren die in de loop der jaren hebben bijgedragen aan de forse vermindering van de verkeersdoden. Dat varieert van middenbermbeveiliging tot valhelmen en van autogordels tot kreukelzones.
Dat kost allemaal geld, en dat is een van de redenen waarom in derdewereldlanden het aantal verkeersslachtoffers zo hoog ligt. Men heeft daar de financiën niet voor zo’n veilige infrastructuur.
Overigens moeten de gunstige cijfers met betrekking tot de verkeersslachtoffers ons niet uit het oog doen verliezen dat ieder ernstig verkeersongeluk een drama betekent: mensen die gezond van huis vertrokken en na langdurige revalidatie in een rolstoel terugkeren. Of mensen die nooit meer terugkomen. Achter die 881 verkeersdoden uit 2004 verbergt zich een zee van verdriet.