Eerste burger verlaat Oud-Beijerland
Oud-Beijerland was zijn eerste en enige gemeente. Op 1 mei vertrekt de laatste vast benoemde burgemeester van de Hoeksche Waard, drs. B. B. M. van der Hart (61). „Bij mijn aantreden in 1996 heb ik al gezegd deze baan als een cadeau te zien en dat is tot op vandaag zo gebleven.”
Leidinggeven zat er al vroeg in. Als jonge knaap begeleidde hij op het orgel de misdiensten in rooms-katholiek Amsterdam. De liefde voor de PvdA groeide bij de geboren en getogen Amsterdammer in z’n studententijd, vooral vanwege de solidariteit met de zwakkeren in de samenleving. „Het socialisme is een optimistische stroming, die, zeker destijds, sterk geloofde in de maakbaarheid van de samenleving. Daarbij voel ik me thuis.”
Religie speelt nog altijd een grote rol in het leven van Van der Hart. „Religie is voor mij een onderdeel van het menszijn. Het confronteert je met vragen als: Waartoe ben ik als mens op aarde? Dat vind ik heel existentieel.”
Vanuit zijn bestuurlijke functies bij Rijnmond en later de provincie Zuid-Holland, groeide de wens „zelf ook eens met de voeten in de klei te staan.” Zo kwam Oud-Beijerland in beeld. „De plaats heeft een mooie maat tussen stad en dorp”, legt de scheidende eerste burger uit. „De mensen zijn hier heel plezierig, als je tenminste maar gewoon doet.”
Een van de meest opvallende veranderingen in de ruim acht jaar noemt Van der Hart de onderlinge samenwerking in de Hoeksche Waard. „Toen ik hier net was, spraken de zes gemeenten amper met elkaar en was er veel argwaan over elkaars bedoelingen. Ik constateer dat er flinke slagen zijn gemaakt, misschien wel een beetje door de nood gedreven vanwege herindelingsplannen.”
De provincie komt nog voor de zomer met een besluit over wel of niet herindelen. Van der Hart schat in dat het nog wel even zal duren. „De burger is er niet aan toe. Er is geen draagvlak voor. De angst leeft vaak dat er een stuk knusheid verdwijnt. Desondanks zie ik het op langere termijn toch wel gebeuren. Organisatorisch en zakelijk gezien zou het beter zijn één te worden in de Hoeksche Waard.”
Met de uitkomsten van het veelbesproken ”Afsprakenkader” met de provincie is volgens Van der Hart goed gewerkt. „De snode plannen van de provincie voor grootschalige bedrijventerreinen en kassenbouw zijn teruggebracht tot behapbare proporties. Dat noem ik winst. Bovendien is het hartverwarmend om te zien hoe betrokken veel mensen en organisaties bezig zijn geweest in het belang van ’hun’ Hoeksche Waard.”
Eind vorig jaar maakt Van der Hart een collegeval mee. „Het onderlinge vertrouwen was weg. Tja, dan is het over en uit. Ik kan mensen niet dwingen met elkaar verder te gaan als de wil er niet meer is. Ik bespeur nu weer de wil om verder te gaan. Dingen zijn uitgesproken en dan moet het ook klaar zijn. Maar er zit hier en daar nog veel oud zeer.”
Het naderende afscheid valt de burgervader niet mee. „Deze baan, gekregen op een leeftijd waarop menigeen al zo’n beetje afgeschreven wordt, voelde in 1996 al als een cadeau en dat voelt nog steeds zo. Dan vertrek je als een bevoorrecht mens”, aldus de rasoptimist.