Shintotempel en Mao-mausoleum
Laten we het eens over hongersnood hebben. Die tussen 1958 en 1962 China teisterde bijvoorbeeld, in de tijd dat Mao Zedong met zijn communistische revolutie de bevolking geselde. Volgens Jasper Becker, auteur van het boek ”Hungry Ghosts”, zijn toen minstens 30 miljoen Chinezen van honger omgekomen.
Toch wordt in China zelf die hongersnood nauwelijks genoemd of besproken. De reden? Mao was ook oprichter van de Communistische Partij, die nog altijd in China de alleenheerschappij heeft. En zo is het mogelijk dat vandaag de dag Mao Zedong -de man die minstens 30 miljoen landgenoten de dood in joeg- als ’vader des vaderlands’ wordt vereerd.
Het is deze Communistische Partij die de afgelopen weken van Japan eiste schoon schip te maken met zijn oorlogsverleden, en de oorlogsgruwelen, begaan tijdens de bezetting van het Chinese vasteland in de jaren ’30 en ’40, op te biechten. Wat een hypocrisie om zoiets van Japan te eisen, terwijl China zelf zijn recente verleden potdicht houdt, verdraait en verfraait.
Wat de Chinezen vooral een doorn in het oog is, zijn de regelmatige bezoeken van Japanse ministers en regeringsleiders aan het Yasukuni-heiligdom in Tokio. Volgens de nationale religie van Japan, het shintoïsme, rusten daar de zielen van zo’n 2,5 miljoen militairen die tijdens verschillende oorlogen zijn omgekomen. En onder die 2,5 miljoen bevinden zich ook Japans beruchtste oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog, de veertien zogenaamde ”Klasse-A-oorlogsmisdadigers”.
Om aan de Chinese ergernis een eind te maken hebben diverse Japanse politici voorgesteld het ”venijn van Yasukuni” uit de wereld te helpen. Recentelijk was het oud-premier Yashuhiro Nakasone die nabestaanden het voorstel deed om de zielen van Klasse-A-oorlogscriminelen weg te halen bij Yasukuni.
Afgezien van de vraag hoe Nakasone zich zo’n verwijdering precies voorstelt (de mannen zijn er namelijk niet begraven), kan wat hij voorstelt ook om een andere reden niet. Dat beweerde althans Yuko Tojo, kleindochter van Hideki Tojo, een van Japans beruchtste Klasse-A-oorlogscriminelen. In een interview stelde ze onlangs dat wanneer de zielen van de doden eenmaal een plek hebben gekregen in de Yasukuni-tempel, ze daar onmogelijk meer zijn weg te halen. Generaals en eenvoudige soldaten zijn volledig aan elkaar gelijk geworden en: ze hebben een goddelijke status gekregen.
Goddelijke status! En de geallieerden na de oorlog maar denken dat mét de ontgoddelijking van keizer Hirohito het gif uit het Japanse nationalisme was gehaald.
Andere politici vroegen Koizumi voortaan van zijn bezoeken aan Yasukuni af te zien. Maar voor de premier is dat idee even onbespreekbaar. „Alleen als ik volhard in het bezoeken van de tempel, zal China een keer ophouden steeds maar weer met deze kwestie op de proppen te komen”, zei hij vorig jaar. Koizumi, en met hem tal van andere politici in Japan, zijn het spuugzat dat Peking de Japanse oorlogsschuld al tientallen jaren gebruikt om allerlei concessies af te dwingen.
Japan wil weer een normaal land worden, dat niet bij iedere stap rekening hoeft te houden met zijn oorlogsverleden. Dat daar ook een normale, dat wil zeggen: eerlijke omgang met het oorlogsverleden bij hoort, moeten de Japanners kennelijk nog leren.
Alleen zijn de Chinezen wel de laatsten die op dit punt recht van spreken hebben. De sinoloog Orville Schell typeert de kwaal waaraan China lijdt als het „slachtoffersyndroom.” Het door de partij gekoesterde gevoel van slachtoffer te zijn van buitenlandse agressie is tot een vorm van boosaardig nationalisme verworden, dat een normale omgang met de buitenwereld in de weg zit. Het belemmert ook een eerlijke omgang met het eigen verleden.
Daarom nogmaals: Zolang Mao Zedong in China als een held wordt geprezen, heeft China Japan niets te verwijten.