Dat hebben brancheorganisaties van de bergingsbedrijven woensdag bekendgemaakt. Zij verwijten de NMa dat die zonder goed onderzoek in 2002 een marktordening heeft opgelegd. Die kostte tientallen bergingsbedrijven de kop en duwde de prijzen van de ruim 130 overblijvende bedrijven omlaag.

Volgens hen heeft de regulering ook geleid tot langere aanrijtijden. „Vroeger waren die gemiddeld tien minuten, inmiddels lopen ze soms op tot vijftig minuten of meer.” Onderzoek in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat van vorig jaar spreekt deze bewering echter tegen.

„Het is voor de bergers onaanvaardbaar dat de NMa wederom een jaar lang onderzoek gaat doen. Zij eisen daarom bij de bestuursrechtbank Rotterdam een directe maatregel waardoor zij weer per uiterlijk 15 mei hun bedrijven aan het werk kunnen krijgen”, aldus Jos Dijkstra, woordvoerder van de Branchevereniging voor Bergingsbedrijven.

Het conflict tussen bergers en overheid bestaat al sinds 1999. Toen dienden zich twee nieuwe bedrijven aan. Die kwamen echter de bergingswereld niet binnen, omdat het land was verdeeld in 232 regio’s met ieder een eigen berger. Dat was bedoeld om te voorkomen dat meer kraanwagens tegelijk bij een incident zouden arriveren.

De mededingingscontroleurs waren eigenlijk tegen die verdeling, aangezien het een gesloten systeem betrof. Het leidde tot een openbare aanbesteding, waarna 190 bedrijven overbleven. In 2002 kwam er een nieuwe aanbesteding met aangescherpte regels. Toen vielen er zestig bedrijven af. En vooral die ingreep steekt de bergers, omdat die volgens hen was gebaseerd op onvoldoende onderzoek naar de markt en naar de verdeling van het hoofdwegennet in combinatie met de resterende wegen.

De bergers kregen eind vorig jaar van de bestuursrechter in Rotterdam grotendeels gelijk in hun beschuldiging van broddelwerk door de NMa. De rechter gaf opdracht alle bezwaren van de bergers sinds 2001 serieus in behandeling te nemen.