„Overheid geeft als werkgever verkeerde voorbeeld”
De overheid geeft als werkgever volgens de Tweede Kamer het verkeerde voorbeeld. Meer mensen met een laag opleidingsniveau moet de overheid aan het werk krijgen en houden, stelden regeringspartijen CDA, VVD, D66 en oppositiepartij PvdA in een debat met minister Remkes van Binnenlandse Zaken en zijn collega De Geus van Sociale Zaken woensdag.
Ook stroken volgens VVD, D66 en PvdA afvloeiingsregelingen die Remkes heeft afgesproken met de vakbonden om oudere rijksambtenaren met vervroegd pensioen te sturen, niet met het kabinetsbeleid. D66–Kamerlid Bakker verweet het kabinet er „een dubbele moraal" op na te houden. Hij wees erop dat het bedrijfsleven met ingrepen in vut– en prepensioenregelingen is geconfronteerd en gedwongen wordt ouderen langer aan het werk te houden.
Volgens PvdA–Kamerlid Bussemaker gedraagt de overheid zich als een directeur die zijn personeel verbiedt te roken in het bedrijf „en zelf een dikke sigaar opsteekt, maar in het geval van Remkes kan het ook een shaggie zijn". Volgens haar loopt de overheid ook achter ten opzichte van het bedrijfsleven om mensen die (deels) arbeidsgehandicapt zijn aan een baan te helpen.
Op basis van informatie van het ministerie van Sociale Zaken zou 7 procent van de ambtenaren bij het Rijk een arbeidshandicap hebben of een verleden in de WAO, tegen een landelijk gemiddelde van 11 procent. Deze cijfers werden door De Geus en Remkes tijdens het debat in twijfel getrokken. Maar zij komen wel met een plan van aanpak om het personeelsbeleid ten opzichte van arbeidsgehandicapten te verbeteren.
Remkes noemde verder het beeld dat door de Kamer werd geschetst „onjuist en ongenuanceerd". De kritiek op de reorganisatie bij het Rijk waardoor deze kabinetsperiode 8000 arbeidsplaatsen verdwijnen, valt volgens hem niet te rijmen met de eerdere instemming van regeringspartijen. Gezien het vergrijsde personeelsbestand is besloten ouderen de kans te geven eerder te stoppen met werken, zodat voorkomen wordt dat vooral jongeren eruit vliegen.
Remkes stelde bovendien dat de motie van PvdA–Kamerlid Bussemaker en haar collega Weekers van de VVD voor meer overheidsbanen vanaf het wettelijk minimumloon niet uitvoerbaar is. Volgens hem is inmiddels zoveel werk in lager betaalde functies, zoals catering en beveiliging, uitbesteed dat er nauwelijks mogelijkheden toe zijn. Van de ruim 111.300 arbeidsplaatsen bij het Rijk telde hij er eind 2004 circa 6000 in de laagste loonschalen.
De Kamer wierp tegen dat bijvoorbeeld bij gemeenten, in het onderwijs en bij de politie wel veel lager betaalde functies zijn en Remkes daar zijn invloed kan uitoefenen. „Veel van de stadswachten en concièrges die aan de slag zijn gekomen door gesubsidieerde arbeid, moeten ook nog doorstromen", stelde PvdA’er Bussemaker.
De laagste loonschalen liggen tot grote ergenis van de Kamer over algemeen ook boven het niveau van het minimumloon, waardoor een grote groep lager opgeleiden wordt uitgesloten van een baan. „In nog geen 1 procent van alle CAO’s wordt het minimumloon toegepast", aldus CDA–Kamerlid Bruls.
Volgens D66 en de VVD kan De Geus hieraan een einde maken door CAO’s die niet het minimumloon als laagste loonschaal hanteren, nietig te verklaren. Dit gaat De Geus te ver. Wel zegde hij toe om werkgevers en vakbonden erop te wijzen dat lagere loonschalen vaak de entree zijn voor lager opgeleiden die moeilijk aan de bak komen, en dat daarmee in CAO’s rekening gehouden moet worden.