President Rau: De ander achten en acht op hem hebben
Tijdens de rouwplechtigheid vrijdag in Erfurt deed de Duitse president Rau een klemmend beroep op zijn volk meer aandacht te geven aan mensen in je directe omgeving. Hieronder enkele fragmenten uit zijn toespraak.
In families, in vriendenkringen, in buurtgemeenschappen, in heel Erfurt heeft de dood een verschrikkelijk spoor getrokken en diepe smart gebracht. Zij staan in hun rouw niet alleen. Het nieuws heeft in heel Duitsland en in grote delen van de wereld ontzetting, verdriet en medeleven opgeroepen.
Wij zijn radeloos. We hebben het niet voor mogelijk gehouden dat zoiets bij ons zou gebeuren. We moeten onze ontreddering niet proberen te verdoezelen met ogenschijnlijk gemakkelijke verklaringen. We moeten eerlijk toegeven: We begrijpen deze daad niet. We zullen haar uiteindelijk ook niet volledig kunnen verklaren.
Zeker, we zouden graag begrijpen wat de drijfveer van de dader was, wat hem zover gebracht heeft, wat hem ieder humaan besef heeft doen verliezen. We zoeken naar oorzaken en rekenschap. We willen graag snel weten welke consequenties getrokken moeten worden, opdat iets dergelijks niet weer gebeurt. Dat alles begrijp ik heel goed. Maar in de eerste plaats gaat het nu om de rouw over de slachtoffers en het medeleven met degenen die plotseling iemand hebben verloren die hen zeer na stond. (…) Mijn gedachten gaan ook uit naar de familie van de dader. Niemand kan hun smart, hun rouw en ook hun schaamte peilen. Ik wil tot hen zeggen: Wat ook een mens heeft gedaan, het blijft een mens. (…)
Dit uur van rouw is ook een uur van bezinning. In de dagen na de schietpartij hebben we ons afgevraagd: Hoe kan een mens zoiets doen? Velen uit de omgeving van de dader hebben gezegd: We kenden hem eigenlijk niet zo goed. In deze uitspraak ligt een tendens binnen onze samenleving opgesloten. We leven met elkaar en kennen elkaar vaak niet. We gaan met elkaar naar school of naar het werk en bekommeren ons vaak niet om de ander. Als onze samenleving intact wil blijven, als we onze gezinnen, onze kleine verbanden, onze scholen, onze bedrijven en onze verenigingen in stand willen houden, dan moeten we ons het lot van de medemens aantrekken.
Dat is in tweeërlei opzicht nodig: We moeten de ander achten en we moeten acht hebben op de ander. Niemand mag verdrongen worden. Niemand mag op een punt komen dat hij meent dat zijn leven geen waarde meer heeft omdat hij in een bepaald opzicht slechts weinig presteert; omdat hij niet oplevert, zoals men wel zegt. Geen mens kan leven zonder genegenheid, zonder geborgenheid, zonder liefde. Ieder is waardevol door hetgeen hij is en niet door hetgeen hij kan.
We moeten ook acht geven op elkaar. Het mag ons niet onverschillig zijn wanneer onze vrienden, onze schoolkameraden, onze kinderen, onze collega’s niet meer kunnen meekomen; als zij een pad opgaan dat naar de afgrond voert, als zij de werkelijkheid ontvluchten door zich over te geven aan de poel van drugs of aan elektronische spelletjes.
Acht geven op elkaar, dat wil zeggen: elkaar meenemen, er voor elkaar zijn. Alle mensen zijn te beïnvloeden, in het bijzonder jonge mensen. Zowel ten goede als ten kwade. (…)
Dit uur van rouw en bezinning roept vele vragen op. Enkele vragen gaan de hele maatschappij aan, gaan ons allemaal aan: Hoe meedogenloos is vaak onze alledaagse omgang met elkaar? In hoeverre telt de ander nog mee, die zwakker of ouder is, of niet zo ”cool” of niet zo fit? Zetten veel reclames niet aan tot het kleineren en het uitsluiten van anderen? In welke mate speelt geweld een rol in ons spraakgebruik? Zijn we er niet aan gewend geraakt dat geweld, haat en ongebreidelde hartstocht niet alleen in films en computerspelletjes heel gebruikelijk zijn, maar dat ze ook veel praatprogramma’s en onze gesprekken bepalen?
Maar voordat we alleen de media de schuld geven: Dragen we er zelf niet aan bij dat met het presenteren van haat en geweld en het menselijk leed hoge kijkcijfers gehaald worden? Waarom gaat het in veel spelletjes steeds erom dat zoveel mogelijk tegenstanders en vijanden gedood worden, en waarom niet om zoveel mogelijk mensen te beschermen tegen een gevaar of te redden uit een gevaarlijke situatie? Waarom zijn helden in veel films spijkerhard, zonder fouten en hebben ze geen mededogen?
De zelfcontrole van de media is belangrijk. Maar onze eigen zelfcontrole is nog belangrijker. We moeten ons verzetten tegen een verruwing van de samenleving. En in deze strijd moet eenieder bij zichzelf beginnen.
Onze kinderen en onze scholieren behoeven een levendige fantasie, die hen tot mondige en zelfbewuste burgers doet ontwikkelen. Ze moeten echter niet in de gevangenschap van een kunstmatige wereld raken, waaruit ze zich niet meer kunnen ontworstelen. De moderne communicatiemiddelen zijn onontbeerlijk. Scholen hebben echter meer nodig dan de aansluiting op het wereldwijde netwerk. Leerlingen hebben levende netwerken nodig; ze hebben behoefte aan netwerken die bepaald worden door menselijk medeleven en interessen in de ander.
Onze kinderen en onze scholieren moeten zich aan elkaar meten. Ze moeten leren concurrentie te doorstaan. Zonder prestaties, zonder het streven te presteren zou iedere school wereldvreemd zijn. Maar het moet altijd duidelijk zijn dat het oordeel over een prestatie nooit een oordeel over een persoon is. Geen leerling, geen mens is een hopeloos geval. Scholen mogen geen oorden van angst worden, niet voor de leerlingen, niet voor de docenten.(…)
Niemand gelooft dat we strijd tegen geweld, agressie en haat alleen aan de school kunnen overlaten. Tot die taak zijn we allen geroepen. We mogen onze kinderen niet voorhouden dat er alleen maar geluk op de wereld is. Maar we moeten hun wel het perspectief bieden dat deze wereld te verbeteren is.
Kinderen hebben nodig te ervaren dat ze conflicten kunnen oplossen, dat ze teleurstellingen kunnen overwinnen en dat inspanningen lonen. Wie dit vertrouwen op zijn levensweg ontvangen heeft, zal ook als volwassene de moed hebben moeilijkheden het hoofd te bieden en naar goede oplossingen te zoeken.
Onze samenleving mag niet tot een onbarmhartige concurrentiestrijd verworden. Een mensvriendelijke samenleving bestaat dankzij wederzijdse hulp, solidariteit met de zwakkeren en dankzij het oog hebben voor de ander. Tijd hebben voor de ander behoort tot het kostbaarste wat we geven kunnen. Alleen zo scheppen we een wereld waarin we zelf graag willen leven. (…)