De clubs hebben 49 tunnels in veertien Europese landen getest. Achttien kregen het predikaat ”zeer goed”, veertien ”goed” en negen ”voldoende”. Dat is reden voor de ANWB om te stellen dat de veiligheid van tunnels geleidelijk op een hoger plan komt.

De resultaten zijn volgens de ANWB aanzienlijk beter dan die van twee jaar geleden. Toen namen de automobilistenclubs 25 tunnels onder loep, waarvan er elf onder de maat bleken te zijn. In Nederland scoorden destijds de Maastunnel en de IJtunnel slecht. Deze zijn nu niet onderzocht, maar de ANWB gaat ervan uit dat ze beter uit de test zouden komen.

Volgens de ANWB is er een verhoogde aandacht voor veiligheid van tunnels, nadat in het recente verleden een aantal ernstige ongelukken is gebeurd. In 1999 bijvoorbeeld vloog een met meel en margarine vol geladen Belgische vrachtauto in de Mont-Blanctunnel in brand, waarna de vlammen oversloegen naar andere auto’s. In de vuurzee stierven 39 mensen en raakten vele anderen gewond.

De veiligste tunnels zijn onder meer de Markusberg in Luxemburg en de Ottsdorf in Oostenrijk. Behoorlijk slecht kwamen de Italiaanse tunnels San Pellegrino, Quarto en Roccaccia eraf. De laatste scoorde zelfs op alle punten onvoldoende. Onderzocht zijn onder meer het tunnelsysteem, de verkeers- en brandveiligheid, de communicatie en vluchtwegen.

De Beneluxtunnel bij Rotterdam was de enige onderzochte tunnel in Nederland. Hij kreeg het predikaat ”goed”. Als minpunten gelden de dagelijkse file, dat er slechts aan één zijde nooduitgangen zijn, er geen verlichting bij de vluchtwegen is, en er geen automatisch brandmeldsysteem is.