En zij legerden zich bij de beek
Titel:
”En zij legerden zich bij de beek”
Auteur: J. van ’t Hul en A. J. Stufken
Uitgeverij: kerkenraad gereformeerde gemeente Beekbergen, 2005
Pagina’s: 253 blz., € 15,- (te bestellen via tel. 055-5062984). ”En zij legerden zich bij de beek”. Deze woorden uit Numeri 21 vormen de titel van een lokaal kerkhistorisch overzicht. Het beschrijft de honderdjarige geschiedenis van de gereformeerde gemeente te Beekbergen (1905-2005).
Hoewel de officiële instituering op 2 februari 1905 plaatsvond, gaat de geschiedenis van de gemeente terug tot 1860. De hervormde gemeente van Beekbergen werd in die jaren gediend door de gemoedelijke en rechtzinnige ds. S. H. Buijtendijk. Na diens vertrek vormde een aantal verontrusten een soort gezelschap. Deze mensen bezochten ook de samenkomsten van gelijkgezinden in Twello waar Elias Fransen oefende. Rond 1890 beschikte de groep over een vaste plaats van samenkomst in de boerderij van Eli-oom Stufken aan de Kromme Hoek. Er werd toen reeds een soort kasboek bijgehouden. Na de instituering tot gereformeerde gemeente onder het kruis kwam de groep tot een meer ordelijk kerkelijk leven.
Naast de gereformeerde gemeente ontstond in de eerste helft van de twintigste eeuw een (vrije) oud gereformeerde gemeente. De auteurs gaan, mede op grond van de ledenlijsten, ervan uit dat beide gemeenten naast elkaar zijn ontstaan en dat er van het begin af een gescheiden optrekken is geweest. Verklaren kunnen ze het echter niet. Vandaar de verzuchting: zij die het hadden kunnen vertellen, zijn reeds lang de weg gegaan van alle vlees.
Eerlijk geven de auteurs aan dat hun boek bij lange na niet compleet is. Hoewel ze veel energie gestoken hebben in het verzamelen van kleine feitjes, data en vooral namen, lieten vooral de voorgeschiedenis en de beginjaren van de gemeente zich het meest lastig beschrijven. Niet alleen is het geslacht dat die tijd heeft meegemaakt uitgestorven, maar ook ontbreekt uit die tijd de schriftelijke vastlegging in de vorm van kerkenraadsnotulen.
Een andere reden waarom de beschrijving niet compleet is, ligt in het feit dat er ook veel dingen zijn die het niet waard zijn om beschreven te worden. Er zijn zaken die beter onder het stof van de geschiedenis kunnen blijven liggen. Alles beschrijven kan niet, mag niet, hoeft niet. En hoe jonger de geschiedenis, hoe bezwaarlijker de geschiedschrijving. Toch hopen de auteurs met hun verhaal een beeld geschetst te hebben dat de lezer als evenwichtig en compleet ervaart.
Beekbergen is de gemeente waar de wortels liggen van de predikantenfamilie Hofman. Aan de predikanten uit deze familie en hun relatie tot de gemeente van Beekbergen wordt royale aandacht geschonken. Achtereenvolgens wordt de weg tot het ambt beschreven van Marinus (1873-1945) en zijn zonen Aart (1912-1990) en Herman (geboren 1931), terwijl ook over zoon Albert, die de gemeente jarenlang (van 1946 tot 1961) als diaken diende, het nodige wordt verteld.
Beekbergen is verder de moedergemeente van de gereformeerde gemeente van Apeldoorn. Op 27 oktober 1915 werd deze plaats voor het eerst in de kerkenraadsnotulen van Beekbergen genoemd. Het duurde echter tot 1937 voordat in Apeldoorn een zelfstandige gemeente werd geïnstitueerd. Het wel en wee van die 22 jaar vinden we in het boek terug. En niet alleen dat. Het gehele gemeentelijk leven in zijn vele schakeringen komt aan bod: de kerkgebouwen, het orgel, de predikanten, de verenigingen, de bejaardenzorg, de catechisatie, de zending en het onderwijs.
Het boek is geschreven vanuit een brede kennis van het kerkelijk en kerkhistorisch terrein. De auteurs weten de plaatselijke gebeurtenissen uitstekend te plaatsen in de ontwikkelingen in breder verband. Daarmee overstijgt deze lokale geschiedschrijving het niveau van de kleine kerkgeschiedenis. Het zijn niet meer de plaatselijke gebeurtenissen alleen die de lijn van het boek bepalen, maar het gemeentelijk wel en wee vormt de plaatselijke verbijzondering van het bredere kerkelijke leven.