Cultuur & boeken

Kardinale kwesties in katholiek Nederland 1970-1987. Persoonlijke herinneringen en bijpassende teksten uit de media

Titel:

K. van der Zwaag
27 April 2005 09:06Gewijzigd op 14 November 2020 02:29

”Kardinale kwesties in katholiek Nederland 1970-1987. Persoonlijke herinneringen en bijpassende teksten uit de media”
Auteur: Walter Goddijn
Uitgeverij: Damon, Budel, 2005
ISBN 90 5573 627 9
Pagina’s: 190
Prijs: € 16,90; Titel: ”Bedankt voor de bloemen. Johannes Paulus II en Nederland”
Auteur: Ton H. M. van Schaik
Uitgeverij: Lannoo, Tielt, 2005
ISBN 90 209 5376 1
Pagina’s: 255
Prijs: € 16,95.

Tussen het Vaticaan en de Nederlandse rooms-katholieken boterde het niet in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Dat laten twee recente boeken duidelijk zien. Nederland streefde naar meer ruimte en openheid, daarbij nauwkeurig gevolgd door de internationale pers, maar de rooms-katholieke kerkprovincie werd hard teruggefloten door het Vaticaan. Dat beantwoordde de nieuwe openheid met de benoeming van orthodoxe bisschoppen.

Na de vernieuwing van het Tweede Vaticaanse Concilie uit het midden van de jaren zestig wilden de Nederlandse rooms-katholieken de nieuwe openheid in praktijk brengen. Het voor dat doel georganiseerde Pastoraal Concilie, dat in 1968 in Noordwijkerhout van start ging en tot 1970 duurde, betekende een novum in de wereldkerk en trok internationaal veel aandacht.

In zijn boek ”Bedankt voor de bloemen” schrijft de rooms-katholieke publicist Ton van Schaik dat in 1970 het tij al keerde. „In Rome was toen al besloten dat het roer om moest. Het moest uit zijn met de Nederlandse woelingen voor ze naar andere landen zouden overslaan.” Na de revolutie volgde de restauratie. Het middel waarmee het Vaticaan de orde herstelde was de benoeming van orthodoxe bisschoppen, zoals J. ter Schure, J. M. Gijsen en A. Simonis.

De benoeming van bisschop Simonis in 1983 tot kardinaal (de hoogste post in een rooms-katholieke kerkprovincie) deed de rest. De voormalige kapelaan uit Waddinxveen stond kritisch tegenover de verschillende vergaderingen van het landelijk Pastoraal Overleg in Noordwijkerhout, een vervolg op het Pastoraal Concilie. Simonis vond dat veel rooms-katholieken „buiten de lijnen staan”: „Veel mensen houden er volslagen onorthodoxe opvattingen op na over de eucharistie en menen dat dit nog katholiek is. Ze staan in feite buitenspel, maar ze denken dat ze er nog in staan.”

Persverslag
De theoloog Walter Goddijn, indertijd secretaris-generaal van het Pastoraal Concilie, geeft in zijn boek ”Kardinale kwesties in katholiek Nederland” zijn persoonlijke herinneringen over de periode 1970 tot 1987, aan de hand van eigen aantekeningen en knipsels uit dag- en weekbladen in maar liefst 103 plakboeken. Het levert een boeiend persverslag op, gekleurd door zijn persoonlijke bril.

In het boek lezen we wat er in het Vaticaan achter de schermen is gebeurd en hoe kardinaal Alfrink -die in de jaren zeventig kardinaal was- en zijn collega’s gestraft werden door middel van onwelkome bisschopsbenoemingen.

Een van de grote pijnpunten was het verzet tegen het celibaat. De curie in Rome kreeg de schrik van haar leven toen de meerderheid van het concilie in Noordwijkerhout voor celibaatsopheffing stemde. Het Vaticaan bleef echter onvermurwbaar en hield vast aan de oude regels, al werden die in Nederland steeds meer overtreden, zowel door priesters als door docenten aan seminaries.

Kardinaal Alfrink had in Rome steeds meer uit te leggen. Kapelaan Simonis had kritiek op diens compromisdenken. Hij schreef aan de vooravond van Alfrinks zeventigste verjaardag fijntjes: „Zonder enige twijfel is hij een vroom priester, is hij herderlijk bezorgd, maar dat laatste lijkt hij toch te zijn op academische wijze.” Alfrink roept door zijn „enerzijds-anderzijds” een communicatiestoornis op, aldus de voormalige kapelaan.

De situatie in Nederland werd voor de kerkleiding zo alarmerend dat er in 1980 een bijzondere synode in Rome bijeengeroepen werd onder voorzitterschap van paus Johannes Paulus II. Bisschop Gijsen, die zijn seminarie Rolduc steeds meer verzelfstandigde en eigen wegen ging binnen de Rooms-Katholieke Kerk van Nederland, zei in een interview: „De paus móét wel ingrijpen. Zo is het in de geschiedenis altijd gegaan.”

De les die het Vaticaan gaf, was dat de bisschoppen hun eenheid onderling moesten herstellen en de orde in hun eigen diocees handhaven. De bisschoppen dreigden door de andere opvattingen van het grondvlak in een isolement te komen. Verzet tegen de curie baatte echter niet.

In 1981 zei Alfrink, die inmiddels door de gematigde Willebrands was opgevolgd, persoonlijk tegen Goddijn: „De kaarten zijn geschud. Iedere actie onzerzijds bevestigt hun standpunt.”

De onrust was dermate groot dat de paus zelf naar Nederland kwam. Het pausbezoek van 1985 werd echter een flop. Toen de paus op zaterdag 11 mei naar Eindhoven vloog, werden er bij het vliegveld 50.000 mensen verwacht, er waren er maar zo’n 7000. Nog erger was het in Den Bosch: er werden 150.000 mensen verwacht, maar er kwamen er maar 8000 opdagen.

Goddijns commentaar: „Voor het paus-voertuig uit liepen de secretaris van het paus-comité Van den Biggelaar en dr. Hans van Munster met stomme verbazing naar de geringe belangstelling te kijken.”

Strakke lijn
De beide boeken geven veel inzicht in een cruciale periode van de Nederlandse rooms-katholieke kerkprovincie. De kerk in Nederland wilde open zijn maar werd ten slotte tot gehoorzaamheid aan Rome gedwongen. „Nederland gidsland, akkoord, maar wel onder leiding van paus en curie”, schrijft Van Schaik kernachtig. De paus kon zich beroepen op het in het kerkelijk wetboek vastgelegde alleenrecht om bisschoppen te benoemen.

De exegese van Vaticanum II ligt gevoelig. Paus Johannes Paulus II vond dat de bijzondere bisschoppensynode was gebleven binnen het raam van Vaticanum II. De verontrusten waren een andere mening toegedaan.

De gangbare mening is dat de lijn na Vaticanum II strikter is geweest dan het concilie heeft bedoeld. De strakke lijn is in bepaalde zin begrijpelijk, omdat de verontrusten soms vrijzinnig waren in hun geloofsleer. Ze waren niet alleen voor afschaffing van het celibaat en het centrale petrusambt, maar ook voor openstelling van alle ambten voor vrouwen. Het antwoord van het Vaticaan op hun grieven werd echter meer beïnvloed door de wens de eigen hiërarchie en de eigen kerkleer te handhaven dan door te luisteren naar de Schrift.

De leegloop in de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland heeft zich alleen maar voortgezet. Hoe de toekomst eruitziet? Goddijn: „De vraag is of in 2006, na het aftreden van kardinaal Ad Simonis, de strafexpeditie wordt voortgezet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer