Ouders houden Schiemond leefbaar
De Rotterdamse wijk Schiemond is een voorbeeld voor wijken waar nog het nodige te verbeteren valt, aldus het rapport ”Vertrouwen in de buurt”. Terecht, vindt wijkcoördinator Hans Uijthoven. „Je ziet dat veel bewoners de handen uit de mouwen zijn gaan steken.”
Schiemond zindert weer van de activiteiten die het daglicht kunnen verdragen. Dat was tot voor kort anders. In 2002 nog was de deelgemeente Delfshaven, waar Schiemond bij hoort, op veel fronten het grootste probleemgebied van de stad. De wijk had het meest te kampen met drugsoverlast en de gevolgen daarvan, zo blijkt uit de Rotterdamse veiligheidsindex. Aan de hand van deze index, die jaarlijks wordt opgesteld, wordt de beleving van veiligheid in Rotterdam gemeten.
De laatste tijd lijkt het beeld voor Delfshaven gewijzigd. De deelgemeente springt nu juist op positieve zin uit de index. „En binnen Delfshaven is Schiemond de snelste stijger”, weet Hans Uijthoven. Als coördinator van de wijk is ze nauw betrokken bij de initiatieven die moeten bijdragen aan de leefbaarheid van de buurt.
Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is Schiemond „een wijk die model staat voor welke verbeteringen mogelijk zijn door initiatieven van onderop”, aldus de raad in het rapport ”Vertrouwen in de buurt”, dat woensdag werd gepresenteerd.
Een van die initiatieven in Schiemond is het project Buurtouders, het paradepaardje van de deelgemeente Delfshaven. „Zeven dagen per week lopen groepjes ouders in de avonduren door de wijk. De politie is dan op de achtergrond aanwezig. Die kan opgepiept worden met een portofoon. De ouders, altijd in een groepje van drie of vier, spreken de jeugd aan op baldadig en vandalistisch gedrag, zoals jongens die met scootertjes heen en weer scheuren.”
Met name doordat de vrijwilligers tot drie uur ’s nachts op straat blijven is de veiligheid verbeterd, denkt Uijthoven. „Het werkt naar twee kanten toe. Bewoners die laat thuiskomen, voelen zich veiliger omdat ze weten dat die mensen in de buurt rondlopen. Maar ook gaan inbrekers minder snel hun gang en is er minder uitwaaiering van problemen van de Keileweg naar de wijk.”
Uijthoven erkent dat er zes jaar geleden weinig vertrouwen was in de wijk. „Maar als je er als overheid voor zorgt dat je het werk waarvoor je verantwoordelijk bent ook goed uitvoert, is dat al een hele stap in de goede richting. Zelf ben ik verantwoordelijk voor de vuilophaaldienst. Als iemand een klacht heeft, ga ik daar achteraan. De vuilnis wordt opgehaald en mensen zien dat er echt iets verandert. Op die manier grijpen verschillende raderen in elkaar.”
Jongeren die zich misdragen, worden nu ook veel effectiever aangepakt dan vroeger, zegt de wijkcoördinator. „Ze moeten klussen doen die meteen de eigen wijk opknappen, bijvoorbeeld onderdoorgangen schoonspuiten. Doordat tieners en jongeren dat in hun eigen wijk doen, voelen ze zich ernstig voor schut staan. Dat heeft een voorbeeldfunctie. Steeds minder jongeren vertonen fout gedrag.”
Wijkverbetering gaat echter niet vanzelf, verzekert de Rotterdamse. „We moeten wel de vinger aan de pols houden. Als je er niet bovenop zit, kan een wijk makkelijk weer afglijden. Maar met de verschillende initiatieven die nog uitgevoerd moeten worden, liggen er ook weer nieuwe kansen.”