Lot Roemeense weeskinderen verbeterd
Weeskinderen in Roemenië en Bulgarije hebben nu een veel beter leven dan tien jaar geleden, maar hun situatie blijft een probleem. Dat stelt de mensenrechtenorganisatie Raad van Europa in een rapport dat maandag unaniem is aangenomen.
In Roemenië en Bulgarije brengen ouders nogal veel kinderen naar weeshuizen. Niet omdat de ouders zijn overleden, maar omdat ze te arm zijn voor de kleintjes. Dit gebeurt vooral bij de Roma-bevolkingsgroep, aldus het rapport.
De laatste jaren gaan meer weeskinderen uit Roemenië naar pleegouders. Het land heeft al ruim honderd weeshuizen gesloten. Toch leven naar schatting 37.000 kinderen in de tehuizen. Op de straten van Boekarest zwerven nog eens 4000 tot 7000 jongeren. Ze staan daar bloot aan kinderhandel en andere gevaren, waarschuwt de Raad van Europa.
Bart van Winsen, CDA-Tweede Kamerlid en parlementslid in de Raad van Europa, noemde het lot van de weeskinderen onthutsend. Hij stelde dat iedereen de ontvoering, verdwijning en kinderhandel met grote kracht moet veroordelen. Hij stelde dat het probleem zich ook voordoet buiten Roemenië en Bulgarije.
Het rapport dringt bij Europese landen aan op meer geld, om een groter aantal pleegouders en andere hulp te kunnen betalen. Eerdere hulp, waaronder leningen van de Raad van Europa, bleken succesvol.
Buitenlandse adoptie van de achtergelaten kinderen uit Roemenië en Bulgarije is geen oplossing, stelt het rapport. Bij de adoptie zou te veel corruptie zijn. De procedure bleek ook te soepel: kinderen die een halfjaar geen bezoek hadden gehad, werden als achtergelaten beschouwd. Dit terwijl sommige ouders gewoon even geen geld hadden voor de reis naar het weeshuis. Op verzoek van de Europese Unie heeft Roemenië de adoptie in 2001 tijdelijk stopgezet.