„Een slag en de grond dreunde”
De geallieerden bombarderen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog geregeld strategische punten in Utrecht. Op 6 november 1944 is het Centraal Station hun doelwit. Een misser treft het nabijgelegen Stads- en Academisch Ziekenhuis. Er komen 21 mensen om. Een van hen is ds. M. Heikoop, predikant van de gereformeerde gemeente van Utrecht.
„Een ontzettende slag en de grond dreunde”, schrijft mevrouw Stenvers in haar dagboek op 6 november 1944. Tijdens de bezetting is zij directrice van het Stads- en Academisch Ziekenhuis Utrecht. Nauwkeurig beschrijft ze de gebeurtenissen van de dag waarop er een bom, bestemd voor het nabijgelegen spoorwegemplacement, door de gevel dringt van de kliniek voor neurologie en psychiatrie aan de Nicolaas Beetsstraat.
De directrice vervolgt: „Na de luchtbescherming en de directeur te hebben gewaarschuwd, ging ik naar gebouw III (de kliniek). Reeds bij de wasscherij kwamen de eerste gewonden me tegemoet lopen, bloedend en onherkenbaar door de dikke laag grijs stof, die hen bedekte. Bij de achterdeur gekomen, keek men dwars door het gebouw, daar het middenstuk van de voorgevel tot aan ’t trappenhuis was weggeslagen. Een voltreffer had het huis daar getroffen.”
Allen, zelfs slachtoffers, helpen mee om de gewonden naar de polikliniek van de afdeling chirurgie te brengen. Duitse militairen bevrijden patiënten uit het aan de straat grenzende deel van de vrouwenafdeling. De polikliniek stroomt vol: 26 zwaar- en 35 lichtgewonden.
„Meteen kwamen de trieste berichten door”, schrijft Stenvers, „dat meerderen dadelijk doodelijk getroffen waren. Het was niet te omvatten en een overzicht van hetgeen was geschied, was moeilijk te verkrijgen. Reeds spoedig kwamen er ongeruste familieleden uit de stad naar patiënten en personeel informeren. Het duurde echter eenige uren, vóór er een voorlopig overzicht werd verkregen.”
’s Middags springen door een nieuwe luchtaanval de ruiten in de operatiekamer. Het personeel opereert op de gang verder. De reddingswerkers kunnen, ondanks de opnieuw naderende vliegtuigen, het puin wegruimen op plaatsen waar vermoedelijk nog slachtoffers liggen.
Uit de dagboekaantekeningen van de directrice blijkt dat er grote onduidelijkheid is over de doden die onder het puin liggen. „Groote ongerustheid heerschte tevens omtrent twee dominees, die beiden kort voor het ongeluk in het gebouw waren gesignaleerd.”
De ene dominee is M. Heikoop, predikant van de gereformeerde gemeente van Utrecht, die voor een medisch onderzoek in de kliniek aanwezig is. De andere is de hervormde predikant J. R. Immink. Hij is op werkbezoek in het ziekenhuis. Beiden overleven de bomaanslag niet.
De volgende dagen komt het aantal slachtoffers op twintig uit: twaalf personeelsleden, zes patiënten en twee bezoekers: de beide predikanten. Op 11 november overlijdt een analiste aan haar verwondingen. Daarmee komt het definitieve dodental op 21.
In de kapel van het ziekenhuis wordt op vrijdag 10 november een aparte dienst gehouden voor zes omgekomen verpleegkundigen. Ook hiervan doet Stenvers verslag: „’s Avonds werden de zes zusters overgebracht naar de kerkzaal op brancards, waarop zij den volgenden dag door haar vriendinnen zullen worden begeleid over het terrein. Het was een zeer droevig, indrukwekkend gezicht, deze zes baren op een rij te zien staan in ons mooie, intieme kerkzaaltje, bedekt met bloemen.”
Een broer van een van de overleden verpleegkundigen, een jongen van 14 jaar, komt lopend uit Groningen om de begrafenis te kunnen bijwonen. Als hij op maandag het bericht ontvangt dat zijn zus is omgekomen, gaat hij diezelfde avond nog op pad. Precies tien minuten voor de dienst arriveert hij in de kapel van het ziekenhuis.
Op 29 december 1947 onthult burgemeester Ter Pelkwijk een plaquette in de hal van de kliniek aan de Nicolaas Beetsstraat. Bij de verhuizing van het Academisch Ziekenhuis naar de Uithof in september 1989 komt het monument in de gang naast het stiltecentrum van het nieuwe gebouw te hangen.
Op de gedenkplaat staan de 21 namen van de slachtoffers met daaronder de woorden:
xxx„Weer is een zware dag traag weggevloeid./
Waarom, o God, kwam over mij dit leed?/
Maakt gij mij stille, Vader, dat ik weet,/
dat uit elk kwaad door U een zegen groeit.”
voetnoot (u17(Dit is het zesde deel in een serie over vergeten stenen, oorlogsmonumenten waar mensen achteloos aan voorbijgaan of waarvan de ontstaansgeschiedenis niet meer bekend is. Morgen deel zeven: Ridderkerk.