Contextuele benadering bruikbaar in pastoraat
Christelijke werkers kunnen hun winst doen met de contextuele benadering in het pastoraat. Maar het christelijke pastoraat gaat daarbij wel een eigen weg.
Dat is de boodschap van Gert Vierwind, docent filosofie en ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Hij was vrijdag een van de sprekers tijdens een door de CHE georganiseerde studiedag ”Contextuele benadering in het pastoraat.” Deze benadering is ontwikkeld door Ivan Nagy (1920), een van oorsprong Hongaarse psychiater die sterk beïnvloed was door de joodse filosoof Martin Buber.
Kees Verduijn, docent methodiekvakken aan de CHE, vertelde vrijdag dat het in deze benadering gaat om het bedrijven van pastoraat in relatie met het voorgeslacht. „Als er iets verkeerd gaat in iemands functioneren of in de relatiesfeer -dat kan ook op latere leeftijd zijn- kan het vertrouwen hersteld worden door meerzijdig gerichte partijdigheid. De pastor doet recht aan alle familieleden en geeft niemand de schuld, omdat ze ook allen slachtoffer zijn. De hele familie is dus veilig in de handen van de pastor, niet alleen degene die op dat moment in gesprek is.”
Voor de betrokkene is erkenning van geleden pijn en onrecht nodig om weer in balans te komen. „Als er geen sprake is van erkenning door de ouders, komt die mogelijk van de kant van een familielid, bijvoorbeeld een zus van de moeder die de omstandigheden van de moeder uit haar jeugd kent, zodat er begrip voor de situatie ontstaat. Een belangrijke stap in het proces van vergeven is het ontschuldigen. Dat is het op zoek gaan naar het verhaal van degene die je kwaad heeft aangedaan, terwijl je je afvraagt: Hoe komt het dat hij het deed?” aldus Verduijn.
Pastoraal werkster Rina Koops gaf het voorbeeld van een jonge vrouw met heel weinig sociale contacten. Tijdens een gesprek bleek dat ze in haar jeugd geen vriendinnen gehad had omdat haar moeder dat niet wilde. De vrouw had zich als kind aangepast, maar dat ging uiteindelijk ten koste van haar zelf. Ze had geen sociale vaardigheden geleerd en kende geen intimiteit. Toen ze in de dertig was, brak haar dat op.
Door een gesprek met de pastoraal werkster ging de jonge vrouw haar eigen voorgeschiedenis onderzoeken. Ze kwam tot de conclusie dat haar moeder in de oorlog veel meegemaakt had, wat haar gedrag gedeeltelijk verklaarde. De bewuste vrouw ging het gesprek met haar moeder aan, die erkende dat zij tekort was geschoten. Uiteindelijk leerde ze de balans tussen geven en ontvangen kennen om stabiel in het leven te kunnen staan.
De kracht van de contextuele benadering, aldus CHE-docent Vierwind, is dat zij inzicht geeft in de vormende invloed die de ene generatie heeft op de andere. Ouders hebben grote invloed op de volgende generatie, inclusief het godsdienstige element. Een voordeel daarvan is ook dat er geen sprake is van iemand de schuld geven. „De cliënt wordt erkend en recht gedaan in zijn beschadiging. De ouders wordt ook recht gedaan, want ook zij waren het slachtoffer van hun opvoeding. Het kind krijgt er begrip voor dat de ouders in het leven butsen hebben opgelopen en daarom handelen zoals ze doen. De aanvankelijk toegedichte schuld wordt vervangen door begrip.”
Volgens Vierwind is er toch meer te zeggen over christelijk pastoraat. „Een mens is een uniek wezen. De persoonlijkheid is geen optelsom van relationele invloeden en oorzakelijkheden, iemand is zelf verantwoordelijk voor wat hij doet. Als contextueel pastoraat ertoe leidt dat iemand niet verantwoordelijk gehouden wordt voor zijn eigen daden, zitten we op het verkeerde spoor. Ook al is een schuldige daad te begrijpen, daarom is er nog wel sprake van schuld. Veel schuldige daden blijven onbegrijpelijk, want iemand had ook anders kunnen reageren. Er is zelfzucht. De catechismus spreekt ervan dat we geneigd zijn God en onze naaste te haten. Een vader die alleen aan zijn carrière denkt en zijn kinderen verwaarloost, kan zich niet verschuilen achter zijn ouders. Door alles te begrijpen, wordt de diepte van de schuld niet voldoende gepeild.”
Christelijk pastoraat gaat vooral dieper, meent Vierwind. „Schuld is schuld en gebrokenheid is gebrokenheid. Met ontschuldigen wordt de feitelijke schuld niet weggenomen, de term wekt misverstand. We zijn allen afhankelijk van Gods vergeving. Die vergeving is een wonder, zowel voor de dader als voor het slachtoffer.”