Geen bloemetje, maar een schadevergoeding
Christelijke organisaties en verenigingen moeten goed nagaan hoe de aansprakelijkheid jegens hun vrijwilligers is geregeld. Dat stelt advocaat mr. L. P. Quist in reactie op een uitspraak van het gerechtshof in Arnhem.
Het hof deed uitspraak in een proefproces dat was aangespannen door een letselschadeadvocaat uit Hengelo. Deze procedeerde namens een vrijwilligster van een dierenasiel, die na een hondenbeet een spierdystrofie opliep en in een rolstoel belandde.
Volgens de advocaat moest zijn cliënte worden beschouwd als flexwerker. Het hof gaf hem daarin gelijk.
„De uitspraak maakt duidelijk dat het hof de relatie tussen verenigingen en vrijwilligers juridisch gezien gelijkstelt aan de verhouding werkgever-werknemer. De aansprakelijkheidsverplichting van deze verenigingen jegens hun vrijwilligers is daardoor vergroot”, stelt Quist.
Hoewel de kans groot is dat de eigenaar van het dierenasiel in cassatie zal gaan, doen christelijke verenigingen er volgens hem goed aan alvast in kaart te brengen hoe de aansprakelijkheid jegens hun vrijwilligers tot dusver is geregeld. „Deze uitspraak kan riskante gevolgen hebben. Je kunt je indenken dat een vrijwilligster die een kan hete koffie over zich heen krijgt tegen het bejaardenhuis zegt: Geen bloemetje, maar een schadevergoeding.”
Verenigingen met een aansprakelijkheidsverzekering adviseert Quist „de polisvoorwaarden nog eens zorgvuldig langs te lopen.” Degene die zich niet tegen beroepsaansprakelijkheid willen verzekeren, doen er volgens hem verstandig aan vast te leggen dat het werk op basis van vrijwilligheid gebeurt.
Quist: „Zoiets hoeft niet strijdig te zijn met het vriendelijke karakter van vrijwilligerswerk. Je kunt het heel goed onderdeel maken van bestaande algemene bepalingen op het gebied van kleding en gedrag.”