Poolse appel verovert West-Europa
Sneller dan verwacht wordt de West-Europese markt overspoeld met appels uit voormalige Oostbloklanden. Vooral nieuw EU-lid Polen produceert heel veel jonagold, op dit moment de tweede appelsoort voor de Nederlandse teler. Die moet spoedig overschakelen op wat anders. „Anders zal hij het hoofd niet boven water kunnen houden”, zo voorspelt de vice-voorzitter van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie (NFO), A. Slabbekoorn.
De NFO-vertegenwoordiger reageerde dinsdag tijdens een door het ministerie van Landbouw georganiseerde bedrijvendag in Baarn op de perspectieven voor de Nederlandse vollegrondsgroente- en fruitsector in Centraal-Europa.
Polen, Tsjechië en Slowakije, waar voorheen veel Amerikaanse rassen werden geteeld, hebben de laatste jaren hun pijlen op West-Europa gericht. „Nederland heeft veel voor hun fruitteelt betekend”, aldus Slabbekoorn. In hoog tempo zijn fruitbomen geëxporteerd. In het uitstekend voor de teelt van fruit en vollegrondsgroenten geschikte Polen wordt in toenemende mate jonagold geoogst. Hoewel de meeste bedrijven er nog vrij klein zijn, slaat de schaalvergroting toe. De arbeidskosten zijn laag. Zoals vele Polen in Nederland werk zoeken, huren de Polen op hun beurt arbeidskrachten uit Rusland en Roemenië in voor de arbeidsintensieve onderdelen van de agrarische sector. De lonen liggen rond de 2, soms rond de 1 euro per uur. De oogst van jonagold treft vooral de Nederlandse telers. Voor hen is deze appelsoort, na elstar, de belangrijkste. Volgens Slabbekoorn bedraagt de kostprijs van een kilo van deze appels in Polen 26 cent, tegen ongeveer 60 eurocent in Nederland. Ook hij is verrast door de snelle opkomst van de fruitsector in de voormalige Oostbloklanden. „Maar we begrijpen dat dat niet te stoppen is. Zolang de arbeid daar zo goedkoop is, zal het probleem blijven.”
De NFO-vertegenwoordiger is niet bang dat de Nederlandse teler het onderspit zal delven. „Maar er moet wel wat gebeuren, we moeten opschalen en meer ondernemer spelen.” Hij denkt dat de oplossing ligt in het versneld overstappen op zogenaamde conceptteelten, waarbij speciale beschermde rassen worden ingezet. Een deel van de fruittelers zal zich nog meer richten op peren (conference). De teelt van deze peren slaat in Zuid-Europa niet aan. In Oost-Europese landen lukt dat tot op heden niet goed in verband met de vroeg invallende vorst.
Ook de teelt van moeilijk over grote afstanden te vervoeren producten als kersen kan soelaas bieden. In het zelf investeren in Polen ziet de NFO-vice-voorzitter weinig heil. „Dat is niet gemakkelijk in verband met de eigendomsrechten.” Hij verbaast zich over de snelle groei. „In Slowakije zijn al behoorlijk grootschalige fruitbedrijven, opgezet door jonge ondernemers die hier zijn opgeleid. In Hongarije slaan ze de fase van de buurtsupers over en worden aan de lopende band grote winkels en hypermarkten geopend. Dat betekent voor de omzet heel veel.”
Ook de teelt van vollegrondsgroenten groeit hard in Centraal-Europa. Polen is ook op dit terrein koploper. Het land levert inmiddels 8 procent van de verse groenten in de Europese Unie, tegen Nederland 6 procent. Alleen al in Polen zelf verorberen 38 miljoen consumenten ieder 300 gram groente per dag.
Voorzitter J. Robben van boerenorganisatie LTO Nederland ziet de ontwikkelingen als een prikkel voor zijn sector. „Als we niks doen, worden we onder de voet gelopen. We zullen ons evenals bij de tulpenteelt ook bij de teelt van de vollegrondsgroenten trendsettend moeten oriënteren.”
Robben: „Dat betekent in de praktijk meer toegevoegde waarde, andere soorten, telen voor een exclusieve markt in andere verpakkingen en met nieuwe productcombinaties. Met de Polen zullen we moeten samenwerken op logistiek terrein, hen helpen bij de verkoop van hun producten in een afzetmarkt die vele malen groter is geworden. Dat is niet eenvoudig, maar als het lukt, zullen we zeker in staat zijn ons partijtje in Europa te blijven meeblazen.”