„Winkels worden merken”
Supermarktwinkels gaan de rol van merken overnemen. Dat is momenteel al te zien bij Albert Heijn. Huismerken van deze supermarktketen verdringen de A-merken van fabrikanten. „Deze ontwikkeling zal zich de komende jaren voortzetten", meent onderzoeker Jan Willem Grievink.
De directeur van het Food Service Instituut Nederland presenteert woensdag de resultaten van zijn studie naar veranderingen in de levensmiddelenbranche in West–Europa. Dat gebeurt op het Vierde Nationaal Congres Voedingsmiddelenindustrie in Leiden. Daar staat de kwestie huismerk versus A-merk centraal.
„Consumenten hechten meer waarde aan de winkels waar ze hun boodschappen doen dan aan de merkfabrikanten", zegt Grievink. „Ze zijn niet langer van plan extra te betalen voor de marketingkosten van merkfabrikanten", citeert de onderzoeker AH-baas Dick Boer.
De A-merken weten zich nauwelijks nog te onderscheiden. De fabrikanten hebben te weinig aan innovatie gedaan en de producenten van merkloze artikelen konden fors inlopen. Er zijn nauwelijks nog kwaliteitsverschillen tussen A-merken en huismerken. Bovendien kunnen de winkels goedkoper zijn, omdat ze geen reclame hoeven te maken voor afzonderlijke artikelen.
A-merken mogen volgens Grievink niet meer dan 15 procent duurder zijn. „Dat is nog geloofwaardig als kwaliteitsonderscheid van een goed product. Het voorheen gangbare 35 procent prijsverschil kan echt niet meer".
Een symptoom in deze ontwikkeling is volgens Grievink het juridisch conflict tussen AH en Unilever. De merkproducent meent dat AH zijn huismerken te veel laat lijken op zijn artikelen en ongegeneerd meelift op de door Unilever gemaakte ontwikkelingskosten. Niet alle ontwikkelingen in de naaste toekomst zijn gunstig voor de supermarkten, aldus Grievink. „De opkomst van stationswinkels en het eten buitenshuis zet ook door".