Antillen staan model voor Groenland
Groenland kijkt met belangstelling naar de staatkundige verhouding tussen de Nederlandse Antillen en Nederland. Een dergelijke band tussen twee autonome rijksdelen is voor de Groenlanders een optie die serieus bij de overwegingen in het verdere verloop van het verzelfstandigingsproces zal worden overwogen.
Dat heeft de voor dit proces in het leven geroepen commissie voor zelfbestuur duidelijk gemaakt in Kopenhagen, de hoofdstad van de voormalige koloniemacht Denemarken.
De commissie is anderhalf jaar geleden gevormd en is nu zover dat er sprake is van een duidelijk omlijnd mandaat. Dit is opgesteld na een inspraak- en informatieronde onder de burgerij. De doelstelling is zich zo veel mogelijk te bevrijden van de banden met het ’moederland’, niet alleen in politiek, maar ook in economisch opzicht.
Dat laatste is eigenlijk nog belangrijker dan het eerste, want Groenland is geografisch gezien dan wel groot, maar in economisch opzicht is het een dreumes met maar krap 60.000 inwoners. Daarbij drijft het landsbestuur financieel voor circa 30 procent op de jaarlijkse bijdrage uit Kopenhagen.
Aan die toestand moet in 2020 een eind zijn gekomen, en wel op basis van de verbetering van het opleidingsniveau van de bevolking en de ontwikkeling van een gezond bedrijfsleven, in combinatie met de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen die het uitgestrekte eiland heeft.
Daarbij gaat het niet alleen om vis en garnalen, maar ook om bijvoorbeeld de mijnbouw, in casu de winning van diamant en goud.
Uitgaande van het seismisch onderzoek zit er verder ook een forse hoeveelheid olie en gas in de Groenlandse zeebodem. Opsporingsboringen zijn al aan de gang. Volgens de onafhankelijkheidscommissie is het streven naar economische zelfstandigheid tegen die achtergrond geen onhaalbaar ideaal, maar gewoon realistisch.
Bij die onafhankelijkheid hoort ook een staatkundig model en hierbij zijn het dus de Nederlandse Antillen waarop de commissie de ogen heeft gericht. Dat hadden zowel Denemarken als Groenland bovendien wel eens eerder kunnen doen, meent in ieder geval commissielid Lars Emil Johansen.
„We hebben 300 jaar lang gedacht dat de wereld voor wat betreft de mogelijke rijksverbanden bestond uit Denemarken en Groenland, maar het wordt nu tijd om eens verder te kijken. De relatie tussen Nederland en de Antillen is interessant, omdat deze uitgaat van vrije associatie en goed past binnen de normen van de Verenigde Naties. Dit model waarborgt de gemeenschappelijkheid, maar legt geen beperkingen op. Nieuw-Zeeland kent zo’n relatie ook met de Cook-eilanden”, aldus Johansen, die tevens voor Groenland in het Deense parlement zit.
De huidige relatie tussen Groenland en Denemarken wordt niet alleen gekenmerkt door de ”zilveren koorde” met Kopenhagen, maar ook door de sterke politieke ondergeschiktheid van de oud-kolonie.
Groenland kreeg pas in 1979 tot op zekere hoogte het zelfbeschikkingsrecht. Bij de buitenlandse betrekkingen met name heeft het Groenlandse volk formeel echter nog niets in de melk te brokken. Wegens de rechten op de visserij in de territoriale wateren zijn die betrekkingen niettemin van groot belang.
Ook het eigendomsrecht op de bodemschatten berust niet bij het Groenlandse volk maar bij het rijksverband. In strikte zin, dat wil zeggen in de zin van de Verenigde Naties, is het Groenlandse volk trouwens nog helemaal geen volk. Dat moet allemaal grondwettelijk nog geregeld worden.
Johansen waarschuwt alvast dat ze in Kopenhagen over de nodige grondwetswijzigingen niet moeilijk moeten gaan doen. „Het rijksverband en de grondwet mogen niet gaan fungeren als een gevangenis. Men moet het niet zo zien dat we bezig zijn om ons los te rukken van Denemarken. Het doel is een model te vinden waarmee we ook in de toekomst de onderlinge banden kunnen handhaven, met wederzijds respect voor vrijheid en zelfstandigheid. Als commissie mikken we erop om nu eindelijk eens inhoud te geven aan al die uitspraken van Deense politici over gelijkwaardigheid.”