„Guantànamo belangrijke bron van informatie"
Het gevangenenkamp op de Amerikaanse marinebasis Guantànamo Bay is de belangrijkste bron van informatie over het terreurnetwerk al–Qaeda. Dat blijkt uit een rapport van het Amerikaanse ministerie van Defensie, waarin de krant Los Angeles Times inzage heeft gehad. Het rapport moet tegenwicht bieden aan de tegenstanders van het detentiecentrum op Cuba.
In het rapport wordt vermeld dat er sinds de instelling van het kamp drie jaar geleden meer dan 4000 ondervragingen zijn geweest. Daaruit zou blijken dat veel gevangenen gevaarlijk zijn. In trainingskampen van al–Qaeda zouden ze zijn geschoold in onder meer biologische en chemische oorlogsvoering. Ook zou hun zijn geleerd om explosieven in voorwerpen als horloges, drinkflesjes en mobieltjes te verstoppen.
Zeker twintig gevangenen zouden persoonlijke lijfwachten van al–Qaeda–leider Osama bin Laden zijn geweest. Ook wordt in het rapport van het Pentagon een gevangen Saoediër als „een mogelijke twintigste 9/11 kaper” genoemd. Hij werd vlak voor de aanslagen van 11 september 2001 de VS uitgewezen en later in Afghanistan opgepakt. Van de gevangenen die wel zijn vrijgelaten, zouden „zeker tien” hun actieve strijd tegen VS hebben hervat.
Het detentiecentrum, ook bekend als Camp Delta, ging in januari 2002 open, kort na de Amerikaanse aanval op Afghanistan. Er zijn ongeveer 540 van terrorisme verdachte personen opgesloten. De meesten zijn opgepakt in Afghanistan. In het buitenland en in de Verenigde Staten zelf is er veel kritiek op de wijze waarop de gevangenen vastzitten. Als ’illegale strijders’ vallen ze niet onder internationale verdragen die de rechten van krijgsgevangenen beschermen. De gevangenen hebben nauwelijks jurdische bijstand en zitten vast in isolatie.
Uit rapporten van het Internationale Rode Kruis blijkt ook dat gevangenen zijn mishandeld en gemarteld.