Invoer Bijbels in China steeds moeilijker
Naar schatting komen er in China per dag 10.000 tot 15.000 christenen bij. Er is een grote behoefte aan Bijbels, maar de invoer ervan wordt steeds moeilijker.
Dat werd zaterdag duidelijk tijdens een gebedsdag voor China in Veenendaal, die was georganiseerd door drie organisaties die in China werken: Jian Hua Nederland, Overzeese ZendingsGemeenschap (OZG) en International China Concern (ICC). Tijdens de bijeenkomst werd het geven van informatie telkens afgewisseld met gebed voor China in groepjes.
Drs. Pieter van Kampen van Open Doors, een organisatie die vervolgde christenen steunt, zei dat zijn organisatie minder Bijbels in China kan afzetten dan er beschikbaar zijn. In het immense Aziatische land, waar nu naar schatting 80 miljoen christenen wonen, zijn ongeveer 40 miljoen Bijbels nodig. De overheidsmaatregelen tegen het invoeren van Bijbels worden strenger. Van Kampen hoopt dat er nieuwe wegen komen om Bijbels het land in te krijgen. Mensen staan open voor verkeerde ideeën als ze geen Bijbel hebben.
Behalve Bijbels voor volwassenen zijn er kinderbijbels nodig en is er behoefte aan onderricht. Het laatste is volgens hem hard nodig, omdat verdeeldheid en dwaalleer dreigen. Ook in Nederland ligt er een taak. „Wij kunnen meningsverschillen hebben over wat er in China gebeurt, maar we moeten onze kanonnen niet op elkaar richten. Als wij niet in staat zijn een verenigd gebedsfront te hebben, ziet het er slecht uit.”
Henk van Vugt van OZG maakte duidelijk dat veel Chinese studenten in het buitenland studeren: in totaal ongeveer een half miljoen, van wie 1500 in Nederland. Contacten tussen Nederlandse en Chinese studenten verlopen moeizaam door cultuur- en taalbarrières. Chinese christelijke kerken in Den Haag, Wageningen, Rotterdam en Utrecht proberen de studenten te bereiken met het Evangelie voordat ze teruggaan naar hun land. Daarnaast zijn er particuliere initiatieven. De landelijke werkgroep Chinese Students for Christ coördineert de activiteiten.
Er zijn Nederlanders die als leerkracht Engels naar China gaan om te evangeliseren. Over hen vertelde Pallas Lam, lid van de EMSI, de Chinese christelijke kerk in Nederland. Ze zei dat door de grote economische veranderingen de tolerantie in China groter is en er kansen zijn voor het Evangelie. Leraren worden in China gewaardeerd, maar ze mogen niet evangeliseren. Het is belangrijk daar de hand aan te houden, omdat anders de plaatselijke bevolking problemen met de overheid kan krijgen. Het is, aldus Lam, nodig om kansen te benutten in gesprekken en gebed en tijdens lessen over bijvoorbeeld Pasen. Deze zomer gaan er twee teams met ’tentenmakers’ naar China.
Arend Feitsma van Jian Hua Nederland zei dat er zich niet alleen op economisch gebied veranderingen voltrekken in China. Het land heeft de laatste tien jaar een ware seksuele revolutie meegemaakt. Nogal wat meisjes zijn de dupe van seksueel geweld. Dat klemt temeer omdat er in China door selectieve abortuspraktijken een mannenoverschot is.
Door het werk van Trans World Radio (TWR) kunnen ook mensen in afgelegen gebieden in aanraking komen met het Evangelie, meldde Joyce van der Veen. TWR zendt dagelijks uit vanaf een eiland bij China. De zender verzorgt zowel trainingen voor 500 leiders van huisgemeenten als verkondigende diensten. Vanuit Hongkong worden Bijbels, studiemateriaal en kortegolfradio’s verzonden naar de luisteraars. Van der Veen vertelde het verhaal van een 23-jarige atheïstische student die per ongeluk een christelijk programma hoorde en direct de knop omdraaide. De weken erna luisterde hij opnieuw en opnieuw. Hij veranderde van een atheïst eerst in een halve scepticus en ten slotte in een hele gelovige. „Mijn ziel is gered”, schreef hij aan TWR.