„Kerken moeten vaker open zijn”
Kerken die midden in de samenleving willen staan, moeten ook door de week vaker hun deuren openen. Dat zei voorzitter P. de Lange van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de Protestantse Kerk in Nederland zaterdag tijdens de jaarvergadering van het orgaan van penningmeesters van plaatselijke kerken.
„Als de kerk een herberg is, begrijp ik niet dat u als waard in veel gevallen slechts drie uur per week gastheerschap biedt in tijden van groeiende eenzaamheid, verdrukking, onrecht, verdwaasdheid, onkunde en armoedeval”, hield De Lange de kerkrentmeesters voor. Hij riep hen ertoe op nieuwe plannen te maken zonder zich te laten regeren door de kerkelijke krimp. „Maak eerst eens plannen, zonder de kramp van een sluitende begroting. Licht daarna de mogelijkheden door en bereken de haalbaarheid van de plannen.”
De Lange hekelde het beleid van de landelijke organisatie van de PKN. Na een ingrijpende bezuinigingsoperatie in de afgelopen jaren dreigt „hernieuwde expansie van de organisatie”, waarschuwde hij.
De landelijke kerk stelt volgens hem geen prioriteiten, hanteert geen concrete, meetbare doelen en geeft bij het beleid geen goede financiële onderbouwing. Dat moet veranderen, want de financiële druk op de plaatselijke kerken moet omlaag, maande De Lange.
Ook hekelde hij het feit dat de overheid steeds minder bijdraagt aan de instandhouding van monumentale kerkgebouwen. „Met de subsidies voor monumentale kerkgebouwen is het slecht gesteld. De regelgeving op het punt van veiligheid, milieu en kerkgebruik wordt stringenter en werkt her en der absurd uit”, zei De Lange.
„Monumenten zijn niet alleen kerkelijk, maar ook deel van onze cultuur”, stelde hij. „Dat hoeft niet alleen door de kerkganger betaald te worden. Op de overheid rust de plicht daar substantieel aan bij te dragen.”