In Europa zijn Joden niet erg veilig
Het hedendaagse antisemitisme verschijnt in subtiele vorm, merkt Charles Krauthammer. Joden mogen er zijn, zolang ze maar machteloos, passief en kleurloos zijn. Hun assertiviteit en zelfverdediging worden niet geaccepteerd, stelt hij vast.
Frankrijk kan zijn minachting voor die onnozele spierbundel, de Amerikaanse supermacht die over de aardbol davert op zoek naar „misdadigers”, nauwelijks verbergen. De Fransen schudden het hoofd om zo´n primitief moralisme, gespeend van Gallische nuance. Het komt dan ook niet van pas dat diezelfde Fransen zojuist Jean-Marie Le Pen -de moderne incarnatie van het Europese fascisme- op het presidentiële kandidatenlijstje hebben gezet. Le Pen stootte de socialistische premier van de tweede plaats en maakte een einde aan diens kandidatuur voor het presidentschap van de Vijfde Republiek.
Het doet er niet toe, en het zal Franse intellectuelen en ministers van Buitenlandse Zaken er niet van weerhouden Amerikanen de les te lezen aangaande hun simplisme, hun voorkeur voor moraliteit boven realiteitspolitiek, hun vertrouwen op militaire macht, fantasieën over een ”as van het kwaad”, en, misschien wel het moeilijkst te verdragen, hun principiële steun aan Israël.
„Waarom moeten we het gevaar lopen van een derde wereldoorlog vanwege deze mensen, dit Israël?” Dat zei de Franse ambassadeur in Groot-Brittannië onlangs tijdens een diner in Londen. De neerbuigende sneer naar „deze mensen” veroorzaakte een klein schandaal. Nee, de rel kwam niet door de uitspraak van de ambassadeur, maar door de indiscretie van de gastvrouw, die haar openbaar maakte. En er vervolgens aan toevoegde hoezeer het gevoel van de ambassadeur algemeen was geworden in de betere kringen van Londen.
Subtiel
En niet slechts in hogere kringen wordt zo gedacht. Het Europese ’straatvolk’ heeft onlangs ook duidelijk gemaakt hoe het over Joden denkt. In Frankrijk zijn synagogen tot de grond toe afgebrand en Joodse jongelui zijn aangevallen. In België zijn twee synagogen met brandbommen bekogeld, een derde is met kogels besproeid. Een Berlijnse politieofficier adviseerde Joden om veiligheidsredenen geen uiterlijke symbolen van hun religie te dragen.
In Europa is het niet erg veilig om Jood te zijn. Wat is daarvan de oorzaak?
Het is niet zo moeilijk dat uit te leggen. Wat we zien is opgekropt antisemitisme, de ontlading -met Israël als de trekker- van een millenniumoude neiging die de Europese geschiedenis sterk infecteerde en vormde. Het vreemde is niet het hedendaags antisemitisme, maar de relatieve afwezigheid ervan in de afgelopen halve eeuw. Maar nu is de boetedoening voorbij.
Deze keer is het echter subtieler. Het gaat niet om een allesomvattende haat tegen Joden. Ze kunnen getolereerd, zelfs geaccepteerd worden, maar ze moeten hun plaats weten. Joden mogen er zijn, zolang ze maar machteloos, passief en kleurloos zijn. Wat niet van hen wordt getolereerd, is assertiviteit, de Joodse weigering de slachtofferrol te accepteren. En niets drukt dat zo duidelijk uit als de Joodse staat.
Wat Europeanen zo tegen de borst stuit, is de gewapende Jood, de Jood die weigert zeven aanvallen van zelfmoordcommando’s toe te laten in de zeven dagen van Pascha, de Jood die terugvecht. Die Jood is zwartgemaakt in de Europese pers zoals dat sinds de jaren dertig niet meer is gebeurd. Het liberale Italiaanse dagblad La Stampa plaatste een spotprent van het kind Jezus, omsingeld door Israëlische tanks, Dat zegt: „Vertel Me niet dat ze Me nog eens willen doden.”
En deze keer komen de Christusmoordenaars in tanks. Juist nu Europa zich had bekeerd tot tolerantie ten opzichte van de passieve Jood -degene die de holocaust had overleefd en die men beklagen kon en op een voetstuk plaatsen, die men misschien zelfs eens een literaire prijs kon overhandigen- nu komt de Joodse staat, wreed en vitaal en bovenal onwillig zich te verontschuldigen voor zijn eigen bestaan.
Tragedie
De Fransen vormen de voorhoede van dit moderne antisemitisme, een antisemitisme dat Joden wel als slachtoffers kan accepteren, maar niet als mensen die een rol spelen in de geschiedenis. Het is 35 jaar geleden, bij het uitbreken van de Zesdaagse Oorlog, dat Charles de Gaulle Franse hulp aan Israël stopzette. Hij verwierp Israëls dapperheid in het vechten om levensbehoud. Hier bleef het niet bij: later betitelde hij de Joden met beroemde woorden als „een elitevolk, zeker van zichzelf en bazig.”
Het verwerpen van meegaandheid - „zeker van zichzelf” - was Israëls werkelijke misdaad 35 jaar geleden. Het blijft ook vandaag nog zijn fout. Israëls Operatie Defensive Shield, nu drie weken oud, is het meest gedurfde en gerechtvaardigde militaire Israëlische offensief sinds de Zesdaagse Oorlog. Het roept precies dezelfde reactie op, hoewel niet altijd uitgedrukt met de openhartigheid van De Gaulle.
Drie mensen zijn door de Verenigde Naties uitgekozen om een oordeel te vellen over de acties van Israël in Jenin. Twee zijn zonen van Europa, een van hen is Cornelio Sommaruga. Als voormalig hoofd van het Internationale Comité van het Rode Kruis stelt Sommaruga dat het enige land ter wereld dat niet tot het Rode Kruis toe mag treden Israël is. Het probleem, zegt hij, is het symbool: „Als we de davidster hebben, waarom zouden we dan ook niet het hakenkruis moeten accepteren.”
En nu moet deze man het handelen van de Joden gaan beoordelen. Marx had het mis toen hij zei dat de geschiedenis zichzelf herhaalt, de eerst keer als tragedie, de tweede keer als klucht. De tweede keer is ook een tragedie.
De auteur is columnist van de Washington Post, waarin deze bijdrage verscheen.