Buitenland

„Landen te soepel met uitlevering”

Nederland, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Canada en andere westerse landen gaan bij het uitleveren van verdachten te makkelijk af op garanties die ze krijgen van landen waarvan bekend is dat verdachten er stelselmatig worden gemarteld. Dat stelt de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch in een vrijdag verschenen rapport.

AP
15 April 2005 20:02Gewijzigd op 14 November 2020 02:27

Westerse landen zijn steeds meer geneigd van een land waarnaar ze een terreurverdachte of een verdachte van een gewoon misdrijf willen uitzetten, de verzekering te vragen dat het de betrokken persoon menselijk zal behandelen en niet zal martelen. In veel gevallen gaat het echter om landen waar marteling „een systematisch mensenrechtenprobleem” vormt, aldus HRW. In het rapport worden onder andere Egypte, Syrië, Oezbekistan en Jemen als voorbeeld genoemd, stuk voor stuk landen waarheen verdachten zijn uitgezet.

„Regeringen die zich schuldig maken aan marteling, proberen altijd te verbergen wat ze doen en dus kunnen hun garanties over marteling nooit worden vertrouwd”, aldus HRW-directeur Kenneth Roth. Hij spreekt van „een zeer negatieve trend in de internationale diplomatie.”

HRW noemt ook Algerije, Marokko, Rusland, Tunesië en Turkije -waar leden van bepaalde bevolkingsgroepen (moslims, Tsjetsjenen, Koerden) stelselmatig worden onderworpen aan de ernstigste vorm van mishandeling- als landen waarvan garanties zijn gevraagd en waarnaar in sommige gevallen daadwerkelijk verdachten zijn uitgezet.

„Als deze verdachten misdadigers zijn, moeten ze worden vervolgd en als ze dat niet zijn, moeten ze worden vrijgelaten”, stelt Roth, „maar het is geen acceptabele oplossing om hen uit te zetten naar landen waar ze gemarteld zullen worden.”

In het rapport wordt het geval aangehaald van de Koerdische Nuriye Kesbir. Nederland wilde de van betrokkenheid bij aanslagen van de Koerdische rebellenbeweging PKK verdachte Kesbir vorig jaar uitleveren aan Turkije, maar de rechter verbood dit. Ook wordt het geval genoemd van twee Egyptische asielzoekers die Zweden in december 2001 uitwees op basis van de garantie dat ze niet gemarteld zouden worden. In Zweden ontstond grote opschudding toen bekend werd dat de twee in de Egyptische gevangenis zouden zijn gemarteld.

Volgens Roth weten westerse regeringen heel goed dat de garanties die ze van bepaalde landen krijgen niet betrouwbaar zijn. „Maar in het tijdperk van terreur nemen ze er genoegen mee”, zegt hij.

Het ministerie van Justitie in Den Haag heeft nog geen reactie gegeven op het HRW-rapport.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer