Dat betoogt de Nijmeegse staatsrechtgeleerde prof. mr. C. Kortmann in de jongste uitgave van het Nederlands Juristenblad, dat vrijdag is verschenen.

De grondwetswijziging die nodig was om een direct door de bevolking gekozen burgemeester mogelijk te maken, strandde in maart in de Eerste Kamer. Dat leidde tot het aftreden van D66-minister De Graaf (Bestuurlijke Vernieuwing).

Kortmann, hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit, noemt de keuze van De Graaf politiek begrijpelijk, terwijl het volgens hem staatsrechtelijk zeker niet was vereist. „Hij had kunnen en mogen blijven, hij deed het niet. Je zou dat fair play kunnen noemen”, schrijft Kortmann. Hij vraagt zich af wat de zittende burgemeesters die de kabinetsplannen deelden, zoals burgemeester Opstelten van Rotterdam, nu zouden moeten doen.

Als de gekozen burgemeester er was gekomen, hadden zij volgend jaar hun ambt verloren of zich in een verkiezingsstrijd moeten of mogen storten. Kortmann stelt hen voor aan te dringen op een consultatief referendum, dat niet bindend is.

De volksstemming zou gelijktijdig met de raadsverkiezingen kunnen plaatsvinden. Juridisch zijn daarvoor volgens de hoogleraar geen belemmeringen en het zou „een staaltje van fair play zijn van deze voorstanders van directe democratie.”