School moederlijker, thuis schoolser
De school laat zich steeds meer met opvoeding in, waardoor het onderwijzen en leren in het gedrang komt, stelde ds. Schreuder, bestuursvoorzitter van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap, zaterdag 2 maart tijdens een de contactdag van lerarenvereniging KLS. Twee reacties. Dr. P. A. van der Ploeg
pleit in het eerste artikel voor meer bescheidenheid. Wat ds. Schreuder signaleert, maakt deel uit van een algemene trend: de verdeling van pedagogische taken en pedagogisch gezag tussen leerkrachten en ouders verandert. Vroeger was het duidelijk: het grootbrengen en opvoeden was aan de ouders, het onderwijzen was aan de leerkracht. Tegenwoordig is het minder eenvoudig en eenduidig.
De school wordt moederlijker: ze past op de kinderen (tussenschoolse en naschoolse opvang); draagt zorg voor sociale, emotionele en seksuele ontwikkeling, gezondheid en hygiëne; houdt steeds meer rekening met wat leerlingen als kinderen willen en vinden en met hun moeilijkheden en omstandigheden; biedt steeds meer hulp bij problemen, schoolse (bijvoorbeeld remedial teaching bij leerproblemen), maar ook huiselijke (bijvoorbeeld scheiding, mishandeling, ziekte, verslaving); ze doet zelfs aan preventie van niet-schoolse problemen (bijvoorbeeld van seksueel misbruik).
De organisatie en de professie richten zich meer en meer naar deze trend: Neem de verbreiding van de Brede School en de bescheiden positie van vakinhoudelijke kennis in de startbekwaamheden in de nieuwe Wet op de beroepen in het onderwijs.
Spelletjes
Terwijl de school moederlijker wordt, wordt het thuis schoolser. Kinderen doen thuis allerlei schoolse vaardigheden en kennis op dankzij boekjes, speelgoed, spelletjes, werkjes, uitstapjes, televisie, computer enzovoort. De laatste decennia wordt dit alledaagse leren systematischer, minder informeel en spontaan: educatief speelgoed en educatieve spelletjes, tv-programma’s, software en plaatjesboeken. Kinderen worden overladen met oefeningetjes rond letters, cijfers, kleuren, geluiden, vormen, woorden, getallen, verhoudingen, soorten en noem maar op.
Het heet instructief ouderschap wanneer ouders op deze wijze bijdragen aan de cognitieve ontwikkeling en hun kroost voorbereiden op het onderwijs. Instructief ouderschap is normaal geworden, zelfs de norm geworden. Ouders die niet instructief genoeg zijn, kunnen rekenen op pedagogische bemoeizorg.
Gunstig
De trend van opvoedender onderwijs en instructiever ouderschap is in sommige opzichten gunstig. Ik noem er twee.
Onderwijs dat recht doet aan kenmerken en contexten van de kinderen, aanknoopt bij wat het kind aankan en interesseert, oog heeft voor wat het kind bezighoudt en afleidt, voor problemen die het leren verstoren, is goed onderwijs. Want het is de optimale manier om kennis en vaardigheden over te dragen; het is per slot van rekening het kind dat leert.
Ouderschap dat leerzaam is en een rijke en gevarieerde omgeving biedt die de cognitieve rijping van het kind maximaal bevordert, onderwijs voorbereidt en ondersteunt, dat is goed ouderschap. Niet alleen omdat het schoolgeschiktheid en schoolprestaties bevordert, maar ook omdat kinderen van nature leergierig zijn en meer talenten hebben dan de school aanspreekt.
De trend van opvoedender onderwijs en instructiever ouderschap heeft ook ongunstige gevolgen. Schreuder noemt er één. De primaire functie van school kan in het gedrang komen door een teveel aan opvoeding en zorg dat ten koste gaat van overdracht en instructie. Maar er zijn meer. Ik noem er twee.
Kinderen die instructief ouderschap ontberen, beginnen aan school met een achterstand. De achterstand loopt vervolgens op doordat het onderwijs is ingericht op kinderen uit modale gezinnen. De achterstand is structureel doordat gedurende de schoolgang de ondersteuning thuis meestal onvoldoende blijft. Met name kinderen van allochtone afkomst en uit armlastige milieus zijn de dupe.
Er ontstaan gemakkelijk conflicten tussen ouders en leerkrachten over competenties, gezag en taakverdeling. Verwijten, bemoeienis en afwenteling over en weer zijn gewoon geworden. Docenten klagen over mankerende opvoeding (bijvoorbeeld verwennen, te vrij laten). Ouders klagen over mankerend onderwijs (bijvoorbeeld gebrekkig grammaticaonderwijs).
Docenten eisen dat ouders thuis regels handhaven en daartoe zelfs contracten tekenen. Ouders vechten oordelen en beslissingen van docenten aan, soms zelfs via juridische procedures. Docenten verwachten steeds meer van huiswerk en ouderlijke begeleiding ervan. Ouders laten steeds meer de morele vorming aan de school over.
Afschuiven
Kunnen we de ongunstige gevolgen van de trend tegengaan zonder dat het ten koste gaat van de gunstige? Dat weet ik niet, maar één ding helpt in elk geval.
Schreuder constateert pedagogische onmacht. Ouders ervaren dat traditiegetrouwe opvoeding niet lukt en gaan te rade bij de school. Risico is dat ouders hun verantwoordelijkheid afschuiven: Ons lukt het niet, dan moet de school het maar doen. Zoals ook de school gemakkelijk naar het gezin wijst als het moeilijk gaat met bijvoorbeeld discipline, concentratie of omgang tussen kinderen.
Volgens mij is het beter dat pedagogische onmacht tot bescheidenheid leidt. Laten we erkennen dat we niet alles van kinderen kunnen maken en aan kinderen kunnen verbeteren. Pedagogische bescheidenheid ontspant de verhoudingen tussen gezin en school.
De auteur is als universitair hoofddocent algemene pedagogiek verbonden aan Universiteit Utrecht.