Buitenland

Rugova getuigt voor Joegoslavië-tribunaal

De president van Kosovo, Ibrahim Rugova, getuigt vrijdag in het proces tegen Slobodan Milosevic voor het Joegoslavië-tribunaal. Dit heeft een adviseur van hoofdaanklaagster Carla Del Ponte woensdag laten weten.

Buitenlandredactie
2 May 2002 10:41Gewijzigd op 13 November 2020 23:33

Rugova gaf jarenlang leiding aan het vreedzame verzet van de Kosovo-Albanezen tegen het Milosevic-bewind. Na de NAVO-bombardementen in 1999 kwam de Servische provincie onder VN-bestuur. Onder toezicht van de volkerenorganisatie is Rugova nu president van een beperkt Albanees zelfbestuur. Rugova werd door sommige Kosovo-Albanezen beschuldigd van verraad toen hij tijdens de NAVO-bombardementen op Joegoslavië een ontmoeting had met de toenmalige Joegoslavische president Milosevic.

Tijdens het Milosevic-proces voor het Joegoslavië-tribunaal zijn woensdag opnieuw Kosovo-Albanese slachtoffers gehoord. Hun getuigenissen gingen over de deportaties en moorden tijdens de NAVO-bombardementen in het voorjaar van 1999, het hoogtepunt van de Servische onderdrukking en vervolging. Dr. Emin Kabashi (53), een etnisch Albanese moslim, die lid was geworden van het Kosovo-Bevrijdingsleger (UCK), getuigde over de verdrijving van de Albanezen uit de Kosovaarse hoofdstad Pristina. Ook bij hem kwamen agenten aan de deur met de mededeling: „Jullie wilden de NAVO. Wie niet vertrekt, zullen wij oppakken en verbranden. Dit is Servië.” Een van de buren van het huis waar Kabashi zich schuilhield, was toen al vermoord.

„Pristina werd wijk voor wijk gezuiverd”, aldus Kabashi. Ook op weg naar het station werd Kabashi bedreigd. In een overvolle trein, waarin sommige Kosovaren overleden, bereikte hij uiteindelijk de Macedonische grens.

Gani Hajredinaj (45) vluchtte uit zijn dorp nadat dat door de Serviërs was beschoten. Met duizenden anderen probeerde hij de stad te bereiken die door de Serviërs Vucitrn en door de Albanezen Vushtrri wordt genoemd. Het konvooi werd door de Serviërs beschoten met granaten en machinegeweren. Volgens Hajredinaj kwamen daarbij tientallen burgers om het leven.

Kabashi en Hajredinaj behoren tot een groep getuigen die eigenlijk alleen via een versnelde, schriftelijke procedure hadden moeten worden ingebracht in het proces. De aanklagers gebruiken die methode bijvoorbeeld als er al soortgelijke getuigenissen zijn geweest. Milosevic staat er echter op alle getuigen à charge persoonlijk een kruisverhoor af te nemen.

Daardoor dreigt het tijdsbestek van de rechtszaak tegen de ex-president van achtereenvolgens Servië en Joegoslavië volledig uit de hand te lopen. De rechters hebben daarom vorige maand bepaald dat de aanklagers op 10 april 2003 klaar moeten zijn met de eerste ronde van de presentatie van hun bewijsmateriaal. Uit schriftelijke stukken die de griffie van het VN-hof beschikbaar heeft gesteld, blijkt dat de aanklagers er nog steeds aan werken om die tijdslimiet via de Kamer van Beroep alsnog open te breken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer