Ach zondaar, hoe kunt u die God zo grieven en onteren? Hij voedt u, Hij kleedt u en maakt het u van alle kanten aangenaam. Beloont u zo de Heere? O, dwaas en onwijs volk. Nochtans zal dit alles uw hart niet breken. Ook oordelen, noch barmhartigheden kunnen het vleselijk hart doen schrikken en verlokken naar Jezus. Het is Zijn Geest, Zijn almachtige kracht alleen die deze deuren opent en deze belemmeringen uit de weg ruimt en doet vlieden op Zijn stem.Zie hier, de droeve staat van een natuurlijke, onwedergeboren ziel. Het is een verschrikkelijke staat, opgesloten te zijn in het ongeloof. Ach Heere, wat een toestand is dit! De sterk gewapende houdt het paleis totdat Christus hem door soevereine, overwinnende genade uit het bezit stoot. Arme ongelukkige, kunt u niet schrikken en beven bij de gedachte dat uw ziel de woning is van duivelen? En dat hij uw kweller zal zijn in de toekomende wereld? Vlied daarom, ontvlucht, zo uw leven u lief is. Slaap niet gerust in zo’n droevige en vreselijke staat.

Wat een heerlijk werk van de genade van God is de krachtdadige bekering van een zondaar. Indien ieder hart van nature zo gevangen is voor de satan onder zovele betuigingen, dan is de opening van ieders hart voor Christus naar verdienste, wonderlijk in onze ogen.

John Flavel, predikant te Dartmouth (Toetssteen der oprechtigheid, 1744)