Doden door bomexplosie bij Kirkuk
Bij de Iraakse stad Kirkuk zijn woensdag zeker twaalf mensen om het leven gekomen nadat een bom was afgegaan, die op een weg bij een oliepijpleiding lag. Zeker vier mensen raakten gewond. De bom ontplofte toen bewakers het projectiel onschadelijk probeerden te maken. Alle slachtoffers werkten voor de Northern Oil Company, meldde een Iraakse politiewoordvoerder.
De bewakers, leden van de Iraakse veiligheidstroepen die zijn ingehuurd door de Iraakse oliemaatschappij, hadden eerder een andere bom in de buurt wel succesvol onschadelijk gemaakt. De pijpleidingen in de olierijke omgeving van Kirkuk zijn regelmatig het doel van aanslagen door opstandelingen. De export van olie, de belangrijkste inkomstenbron van Irak, wordt daardoor ernstig belemmerd.
Ook in Bagdad zijn woensdagmorgen drie bomaanslagen gepleegd. In het westen van Bagdad raakten vijf mensen gewond toen een bom afging bij een langsrijdend Amerikaans militair konvooi. Een Humvee en een paar personenauto’s in de omgeving brandden uit. De gewonden, Iraakse burgers, zijn met een Amerikaanse legerhelikopter afgevoerd, aldus een legerwoordvoerder.
Vrijwel gelijktijdig waren in andere delen van de Iraakse hoofdstad nog twee bomaanslagen, ook gericht tegen Amerikaanse militaire konvooien. Een explosie in het oosten van Bagdad zette een tankwagen van het Amerikaanse leger in lichterlaaie, meldde de Iraakse politie.
Een andere bom ging af op de toegangsweg naar het vliegveld bij West–Bagdad, op het moment dat Amerikaanse legervoertuigen langsreden. Bij deze aanslag zouden zeker zeven Iraakse burgers gewond zijn geraakt. Voor zover bekend zijn bij de drie explosies in Bagdad geen Amerikaanse slachtoffers gevallen. De Amerikaanse onderminister Zoellick van Buitenlandse Zaken brengt woensdag een bliksembezoek aan Irak. Hij volgt daarmee minister van Defensie Rumsfeld, die dinsdag in Bagdad was en onder meer met president Talabani en premier Jaafari sprak. Ook Zoellick zal een ontmoeting met de nieuwe Iraakse regeringsleiders hebben.