Onderzoek Rijksrecherche dreigt voor AID
De Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van Landbouw hangt een onderzoek van de Rijksrecherche boven het hoofd. Bekeken moet worden of de inspecteurs samen met de politie correct hebben gehandeld bij de arrestatie en het verhoor van 39 boeren uit voornamelijk de Hoeksche Waard.
De hoofdofficier van Justitie van Maastricht beslist woensdag over het onderzoek. De rechtbank in Den Bosch, waar vorige week het proces tegen de boeren begon, heeft om het onderzoek gevraagd.
De Zuid–Hollandse boeren worden verdacht van illegale veehouderij. Via de coöperatie Neveco gebruikten akkerbouwers het aantal hectares akkerland in de Hoeksche Waard om varkensstallen te pachten in Noord–Brabant en Gelderland. De mest had op de Zuid–Hollandse akkers verspreid moeten worden, maar dat gebeurde niet. De veehouders konden op deze manier een paar jaar lang echter wel veel meer dieren, naar schatting enkele tienduizenden varkens, houden dan is toegestaan volgens de mestregels.
Bij hun arrestatie in september 2002 is volgens de boeren en landbouworganisatie LTO van alles misgegaan. De AID en politie hebben de boeren „op grove wijze drie dagen lang geïntimideerd", stelt Neveco. LTO voegt daaraan toe dat de gearresteerde agrariërs destijds „onder druk zijn gezet om verklaringen te tekenen".
Volgens de AID hebben de ruim driehonderd inspecteurs en politieagenten die bij de arrestatie en verhoren betrokken waren, zich naar behoren gedragen. „In alle gevallen is met begrip, gevoel en fatsoen omgegaan met de verdachten bij aanhouding c.q. tijdens hun periode van vrijheidsneming", concludeert de inspectiedienst in een intern evaluatierapport over de actie.
Voor de rechter in Den Bosch gaf de Maastrichtse officier van justitie vorige week toe dat de verdachten gedurende drie dagen van verhoor „geen of heel slechte" bijstand van een advocaat hebben gekregen.
De Rijksrecherche spoort misstanden bij de (semi–)overheid op, die de integriteit en geloofwaardigheid hiervan in het geding brengen. Bijvoorbeeld een politieagent, gevangenisbewaarder, rechter, burgemeester of Tweede–Kamerlid kan met deze opsporingsdienst te maken krijgen als hij verdacht wordt van een misdrijf als corruptie of meineed.