Buitenland

Japanners hebben problemen met de buren

Azië lijkt te verdrinken in een vloedgolf van anti-Japanse gevoelens. Nota bene aan de vooravond van wat de ”Pacific Century” moet worden.

Van onze correspondent
12 April 2005 11:32Gewijzigd op 14 November 2020 02:26

Duizenden Chinese demonstranten bekogelen Japanse diplomatieke missies en bedrijven met eieren, stenen en flessen water. Koreaanse demonstranten gaan massaal de straat op en plegen in enkele extreme gevallen zelfs zelfmoord.

Japan heeft nu problemen met al zijn buren. In het noorden twist het met Rusland over de teruggave van de Kurileilanden, in het zuiden met Taiwan en China. In het westen zijn Zuid-Korea en Japan aan het touwtrekken over een eiland in de Japanse Zee dat de Koreanen ”Dokdo” noemen en de Japanners ”Takeshima”.

Deze landen reageren dan ook emotioneel op Japanse pogingen tot toetreding in Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Dat Chinezen en Koreanen hier fel tegen zijn, is van belang aangezien China vetorecht heeft in de Veiligheidsraad en Japan zo buiten de deur kan houden.

Toen Aziatische media vorige week schreven over nieuwe Japanse tekstboeken die volgens hen de geschiedenis ”herschrijven” liep de emmer dan ook al snel over. Chinezen protesteerden massaal.

De nieuwe tekstboeken verdoezelen de agressieve rol van Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog vinden critici. De Slachting van Nanking, de seksslaven en de Japanse annexatie van Korea worden nauwelijks genoemd. De angst van China en Korea is dat door deze boeken een Japanse generatie opgroeit zonder kennis van de Tweede Wereldoorlog. Bovendien vrezen zij dat mensen die het verleden niet kennen, dit zullen gaan herhalen.

Ook in Japan rezen protesten tegen de acht nieuwe tekstboeken, maar die halen de buitenlandse media niet. Er zijn immers geen massale demonstraties. Het zijn beleefde discussies, waarvan een persfotograaf geen dramatische foto’s kan maken.

Japanse scholen kiezen om de vier jaar hun geschiedenisboeken uit een lijst van door het Japanse ministerie van Onderwijs goedgekeurde boeken. Uitgevers tonen het manuscript, waarop het ministerie suggesties geeft voor aanpassingen.

De prominente Japanse historicus Saburo Ienaga spande in 1965 een rechtszaak aan tegen het ministerie van Onderwijs over deze gang van zaken. Zijn boek was afgekeurd vanwege „te veel illustraties van de donkere kant van de oorlog.” Ienaga noemde het proces ongrondwettelijk.

In 1982 belichtte de Japanse pers deze zaak uitgebreid toen het ministerie hem opgedroeg te schrijven over een ”opmars” in China in plaats van ”agressie”, en ”rebellie onder het Koreaanse volk” in plaats van de ”Onafhankelijkheidsbeweging van 1 maart”. Uiteindelijk moest het ministerie toegeven aan de grote diplomatieke druk die het buitenland uitoefende, vooral Aziatische landen.

Ienaga bevocht het ministerie dertig jaar lang. In 1997 besloot het hooggerechtshof dat de overheid inderdaad het recht had boeken te screenen, maar het vroeg het ministerie zich „zo veel mogelijk te onthouden van interventie in educatieve inhoud.”

Maar tegen die tijd hadden Ienaga en zijn tienduizenden aanhangers de strijd reeds gewonnen. De meest gebruikte geschiedenisboeken op Japanse scholen in de jaren negentig schreven over Nanking, gedwongen zelfmoord in Okinawa, biologische oorlogsvoering en anti-Japanse bewegingen in Korea.

Ienaga’s lange gevecht had echter ook tot gevolg dat zijn tegenstanders zich organiseerden. Rond 2000 stichtten professor Nobukatsu Fujioka en de ”Liberale kijk op geschiedenis”-groep de Japanse Vereniging tot hervorming van geschiedenistekstboeken. Zij wilden een ”positieve kijk” op de Japanse geschiedenis en schreven boeken met een conservatieve inslag.

Het zijn vooral deze boeken die voor zo veel ophef zorgen. Maar uiteindelijk kiezen de scholen, en vier jaar geleden kozen volgens Japanse nieuwsberichten maar drie scholen voor dit boek. Fujioka’s visie, waar China en Korea zich zo veel zorgen over maakt, slaat niet aan in Japan.

De huidige spanningen tussen China en Japan dateren eerder uit 1998 dan uit de Tweede Wereldoorlog. Relaties tussen de twee landen waren beter dan ooit, totdat Chinese president Jiang Zemin besloot de Japan de zwarte piet toe te spelen. Hij eiste een nieuwe geschreven schuldbekentenis van Japan kort nadat premier Obuchi een geschreven schuldbekentenis aan Korea had geleverd.

Prominente Japanse politici en overheidspersonen hebben sinds de jaren zeventig meer dan 40 betuigingen van spijt afgegeven. De meest bekende en dramatische ongetwijfeld die van toenmalige premier Tomiichi Murayama in 1995 en drie jaar later die van premier Keizo Obuchi.

Zemin zag groot kapitaal vermogen in zijn strategie. Japan is de belangrijkste verlener van financiële hulp aan China, zowel in ”zachte” leningen als in regelrechte subsidies. Het jaar daarvoor was Japan begonnen deze stroom langzaam terug te draaien. Het kan geen ’toeval’ zijn geweest dat kort daarna Zemin de spijtbetuiging opbracht.

De huidige anti-Japanse demonstraties zijn onmogelijk zien als enkel onverwerkte oorlogsherinneringen. Ze hebben meer te maken met de binnenlandse politiek en de groeiende macht van China en Korea, waardoor de verhoudingen met Japan veranderen. Ze luiden in feite de geboorte aan van de lang aangekondigde ”Pacific Century”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer