Utrechtse school doet al wat minister wil
De werkwijze van de vmbo-school Vader Rijn College in Utrecht lijkt een blauwdruk te zijn voor de plannen die minister Van der Hoeven van Onderwijs maandag presenteerde.
Een kijkje op de Utrechtse school met 700 leerlingen leert dat het onderwijsveld soms vooruitloopt op de beleidsmakers.
Prestatie, dat is sinds twee jaar het sleutelwoord in Utrecht. Een groepje scholieren werkt onder begeleiding van docenten aan een prestatie, een project. Klassikaal, theoretisch onderricht komt daarbij vrijwel niet voor.
Directeur Bart Engbers juicht de plannen van de minister om 100 miljoen euro uit te trekken voor meer praktijkonderwijs toe, maar heeft er zelf betrekkelijk weinig aan. Wat de minister beoogt, heeft hij al ingevoerd.
Een prestatie kan bijvoorbeeld het organiseren van een lunch voor een grote groep mensen zijn. „Daar komt meer bij kijken dan het inkopen van de broodjes. Er moet een taakverdeling worden gemaakt en een begroting. Dat doen ze op de computer, bijvoorbeeld met het programma Excel. Wij noemen dat natuurlijk leren”, aldus docent Rob van Hal.
Op deze manier hoopt de school vooral de sociale vaardigheden van de leerlingen te ontwikkelen. Overleg, verantwoordelijkheidsgevoel, kunnen omgaan met mensen, dat is waar de roc’s (regionale opleidingscentra) om vragen. „Die willen niet iemand op stage sturen die de eerste dag al een grote mond opentrekt”, stelt Van Hal.
Ook het besluit van Van der Hoeven om moeilijk lerende kinderen in een groep bij elkaar te zetten, in plaats van mee te laten doen met de andere kinderen, kan rekenen op goedkeuring uit Utrecht. Het is er al jaren geleden ingevoerd en functioneert tot ieders tevredenheid.
Kinderen met leerproblemen komen acht weken met elkaar in een klas te zitten, waarna ze terugkeren naar de eigen groep. „Dat werkt, we praten veel met de ouders en de kinderen zelf om te kijken waar het probleem zit. Tachtig procent functioneert daarna goed”, zegt Engbers.
Dat de voorstellen van de minister goed zijn, wil niet zeggen dat Engbers tevreden is over het nieuwe beleid. „Er zou meer geld moeten komen voor ontwikkeltaken. Eigenlijk zegt de minister: „Innoveer maar”, maar ze legt er geen stuiver extra voor neer. Ja, het is ons wel gelukt, maar we hebben hier zeer gemotiveerde leraren. Ik ben de afgelopen jaren wel een beetje een slavendrijver geweest.”
Twee jaar geleden werden de muren van een gang in de vmbo-school in de Utrechtse wijk Overvecht opengebroken, waardoor er nu in plaats van aparte lokalen grote, open ruimtes voor het praktijkonderwijs zijn. Tientallen moderne computers staan er, en nieuwe grote fornuizen. Van de gemeente kwam het geld om een ziekenhuiskamer aan te leggen, voor de leerlingen die de studierichting zorg en welzijn kiezen.
De nieuwe praktijkruimte op het Vader Rijn College is voor de 15-jarige Ilona te laat gekomen. Zij koos voor de theoretische leerweg. Praktijkonderwijs zit er voor haar niet in. Als ze de nieuwe apparaten en ruimten bekijkt, knaagt er wel iets. „Daar heb ik nu wel spijt van, ja.”