Honderden Rwandezen naar Burundi om berechting te voorkomen
Ongeveer vierhonderd Rwandezen zijn de afgelopen week naar het buurland Burundi gevlucht om te voorkomen dat zij door lokale rechtbanken worden berecht voor de genocide die in 1994 plaatsvond in Rwanda. Dat hebben de Burundese autoriteiten maandag bekendgemaakt.
Zeker 760.000 Rwandezen zijn aangeklaagd voor betrokkenheid bij de moord op naar schatting een half miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s. De hoofdverantwoordelijken zijn gedagvaard voor het Rwanda–tribunaal in Tanzania, maar de meerderheid van de gewone burgers moet terecht staan voor zogenoemde gacaca–rechtbanken, traditionele lokale tribunalen. De gacaca–rechtbanken zijn door de Rwandese regering ingeschakeld omdat de reguliere rechtbanken de enorme stroom verdachten niet kunnen verwerken.
De honderden verdachten die de afgelopen dagen naar Burundi zijn gevlucht, zeggen dat ze ten onrechte worden beschuldigd van betrokkenheid bij de volkerenmoord en dat de gacaca–rechtbanken, die deels bestaan uit overlevenden van de slachting, niet onpartijdig zijn. De lokale rechtbanken kunnen maximaal een levenslange gevangenisstraf opleggen. Tot dusverre is slechts een gering aantal verdachten veroordeeld voor de slachtingen in 1994. Duizenden verdachten zitten al jaren in voorarrest in afwachting van hun berechting.