Hendrik Algra had interessante dingen te doen
Titel:
”In den aap gelogeerd. Brieven fan Hendrik Algra 1942-1943”
Auteur: Hetty Runia-Algra
Uitgeverij: Frysk en Frij, Leeuwarden, 2002
ISBN ISBN 90-73554-76-4
Pagina’s: 400
Prijs: € 35,-. „Soms ben ik weemoedig, als ik jullie brieven krijg en aan jullie denk. Maar moedeloos word ik nooit. Die weemoed is geluk, want zij ontspringt aan de liefde. En elken avond kan ik gerust mijn hoofd nederleggen en rustig slapen, want innerlijk ben ik rustig en vol vertrouwen.” Dat schreef Hendrik Algra, hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, op 30 december 1942 in een brief naar zijn vrouw en vijf kinderen in Huizum.
Algra was met negentien andere prominente Friezen door de Duitsers vastgezet als gijzelaar in het kamp Beekvliet in het Brabantse Sint Michielsgestel. Zijn dochter, Hetty Runia-Algra uit Heerenveen, stelde een boek samen uit de 230 brieven die hij naar huis schreef. ”In den aap gelogeerd” wordt op 4 mei, op de dag af zestig jaar na de arrestatie, gepresenteerd.
Op 4 mei 1942 werden in het hele land 450 prominente Nederlanders door de Duitse bezetter opgepakt en als gijzelaar vastgezet in kampen zoals dat in Sint Michielsgestel. De twintig Friezen die dat lot overkwam, werden verzameld in het gebouw van het Old Burger Weeshuis aan het Zaailand in Leeuwarden en van daaruit gedeporteerd. Onder de gijzelaars zaten onder anderen predikanten, notarissen, medici en politici uit elf Friese plaatsen. Ze werden door de Duitsers als gijzelaar vastgehouden om eventueel als represaille te dienen voor gepleegde daden van het verzet.
Hendrik Algra was sinds 1935 hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, maar trad tijdens de oorlog af omdat hij niet wenste te schrijven wat de bezetter wilde. Het dagblad stopte met verschijnen in mei 1941. Algra zat in totaal anderhalf jaar lang in het kamp. In die tijd schreef hij 230 brieven naar huis, een deel via de officiële post (en dus gecensureerd), een deel via clandestiene wegen.
Hetty Runia-Algra vond haar vaders brieven op zolder toen ze bezig was met een boek over haar moeder. Ze bood het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) de brieven aan. Het NIOD wilde de brieven graag hebben, maar alleen voor het archief. „Daar heeft niemand iets aan”, dacht Runia en ze besloot de brieven te vormen tot een boek. De brieven van haar vader waren niet meer dan ”brieven aan huis” en gingen dus ook over triviale zaken, zegt Runia. „Maar die maken de brieven juist zo authentiek. Ze gaven een beeld over het leven in het kamp, het eten, het koken, over de lezingen die er werden gehouden. Soms waren ze heel rommelig en stonden er boodschappen in als „denk erom dat je goed bent”.”
Echte angst over hun lot hadden de gijzelaars niet, denkt Runia, althans: die angst heeft ze nooit bij haar vader bespeurd. Hoewel het toch twee keer gebeurde dat gijzelaars werden gefusilleerd na acties van het verzet. „De mannen leefden in een beschutte situatie, hoefden zich geen zorgen te maken over eten en hadden allerlei interessante dingen te doen, zoals de lezingen.” Door die ’beschutte’ omgeving hadden de gevangenen nauwelijks besef van de moeilijke situatie thuis, merkte Runia. De dreigende bombardementen en de dagelijkse vraag ”hoe komen we aan eten en geld?” dat begreep vader niet. Die schreef terug: „We moeten toch dankbaar zijn dat we alles hebben?”
De echtgenotes mochten zo nu en dan kort op bezoek bij de mannen en in die anderhalf jaar mocht Algra zelfs een paar dagen naar huis. Zonder bewaking of wat dan ook. „Gewoon op zijn woord. Hij moest beloven dat hij terugkwam. Trouwens, zou hij zijn ondergedoken, dan hadden de Duitsers vast wraak genomen op anderen.”
Na zijn vrijlating in december 1943 pakte Algra zijn oude leven weer op. Het hoofdredacteurschap lag stil, maar hij was ook leraar aan twee gymnasia. Na de oorlog werd hij weer de baas over de redactie van het Friesch Dagblad (tot 1977) en lid van de Eerste Kamer voor de ARP. Over zijn periode als gijzelaar sprak hij bijzonder weinig, weet Runia. „Misschien wel met zijn lotgenoten, maar thuis niet.” Wat haar wel opviel, was dat haar vader geen zuurkool meer lustte.
Het boek wordt op zaterdag gepresenteerd in het bijzijn van enkele nazaten van andere Friese gijzelaars.