Mulder trad in 1987 in dienst bij het SGP-studiecentrum. Hij coördineerde van 1992 tot 1997 de activiteiten van de SGP in Oost-Europa. Hij was medeoprichter van de Hongaarse stichting Gereformeerden in de samenleving. In Nederland richtte hij de stichting Ondersteuning Gereformeerd Onderwijs in Oost-Europa (OGO) op. Van deze stichting was hij algemeen secretaris.

Van Hongaarse en Roemeense autoriteiten kreeg hij, onder andere voor zijn inzet voor het christelijk onderwijs in Oost-Europa, een tweetal onderscheidingen. Verder was hij medeoprichter en bestuurslid van de Stichting voor het Nieuwe Zuid-Afrika.

Naast zijn betrokkenheid bij vele SGP-commentaren, publiceerde Mulder in 1985 ”Lerende hen onderhouden”, een boek dat handelt over de geschiedenis van de scholen van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam. Ook verscheen er van zijn hand een boek over de geschiedenis van de SGP in de havenstad.

Mulder startte zijn carrière in het onderwijs. Hij was onder andere directeur van de Rotterdamse basisscholen Rehoboth en Alexander Comrie. In de avonduren behaalde hij zijn doctoraal geschiedenis. Hij wilde graag promoveren op artikel 23 van de Grondwet, dat handelt over de vrijheid van onderwijs.

SGP-fractievoorzitter Van der Vlies ontmoette Mulder vaak in de trein. „Hij reisde vanuit Elspeet met het openbaar vervoer en ik vanuit mijn woonplaats. We boomden in de trein heel wat af over de ontwikkelingen in de samenleving. Ook binnen het verband van het studiecentrum hadden we goede contacten. Mulder was een gedreven persoonlijkheid met contacten over de hele wereld.”

SGP-partijvoorzitter Kolijn vindt dat het overlijden van Mulder „ons allemaal wat te zeggen heeft. Hij is vanuit het volle leven weggenomen.” Voor de partij betekent zijn overlijden „een enorm verlies. Hij kon goed de problemen in de samenleving analyseren. Onder zijn verantwoordelijkheid verschenen vele commentaren met daarin de SGP-visie op de problemen van vandaag de dag.”